De gesprekken tussen de minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV), de Surinaamse Padieboerenassociatie (SPBA) en de verwerkers zijn vastgelopen. Er zijn nog geen concrete resultaten bereikt. Gisteren was een onderhoud met de diverse groepen, maar slechts een van de twee organisaties, waarin de verwerkers zitten aangesloten, was aanwezig. Slechts de Vereniging van Rijstexporteurs (VRE) was aanwezig, terwijl de Vereniging van Verwerkers en Rijstexporteurs (VVRE) verstek liet gaan.
De padieboeren trekken reeds geruime tijd aan de bel dat de padieprijs tussen de SRD 65 en SRD 85, die zij door hun keel gedrukt krijgen door de opkopers die tevens de verwerkers zijn, veel te laag is om de gemaakte onkosten te kunnen dekken. Volgens hun kostencalculatie bedraagt de kostprijs van een baal padie SRD 114,95. Volgens de VRE maken zij gedurende hun verwerkingsproces van afgeoogste padie tot rijst veel onkosten. Deze zijn hoog vanwege de hoeveelheid brandstof die onder andere wordt verbruikt. De VRE wenst evenals de SPBA gebruik te maken van goedkope brandstof, die gevrijwaard is van government take. ‘Wij willen allemaal government-take-vrije olie hebben’, aldus SPBA-voorzitter Harrynanan Oemraw in gesprek met Dagblad Suriname. De boeren aangesloten bij de SPBA die eerder hadden aangegeven in hongerstaking te gaan, kijken de kat uit de boom.
Door de LVV-minister is aangegeven dat hij deze problematiek zal voorleggen aan de president en de vicepresident. Volgens Oemraw is het afwachten geblazen. Maar in die tussentijd weten zij zich geen raad op welke wijze zij een aanvang moeten maken met de inzaai, die in feite al vanaf 1 november moet aanvangen. ‘We hebben geen geld, we hebben niet eens aan droge grondbewerking gedaan.’ De rijstboeren kunnen bij de lokale banken terecht voor seizoenleningen. Dit hebben zij in de achterliggende periode gedaan. Volgens Oemraw zijn zij slechts in staat om 60% van het geleende bedrag te betalen. ‘Die 60 % kunnen wij wel terugverdienen, maar de overige 40 % is bij de opkopers gebleven.’
Feit is dat de rijstboeren nog schulden hebben lopen bij de banken, die zij niet in staat zijn terug te betalen. ‘We hebben geen geld. Hoe gaan we inzaaien. En als we toch op de een of andere manier inzaaien, zijn we niet in staat om de inzaai te verzorgen. Hoe gaan we betalen voor onkosten voor inzaai, ureumkosten, kosten voor chemicaliën, vliegtuigkosten en arbeidskosten’, aldus Oemraw, die aangeeft dat er qua infrastructuur niets is gedaan voor de inzaai. ‘Op 15 oktober moeten we al water laten stromen in onze arealen. Maar als er niet eens aan droge grondbewerking is gedaan, waar begin je dan?’
Asha Gajadien-Bhagwat