Onze aandacht blijft hangen bij de perikelen die zich voordoen op het ministerie van onderwijs. Het moment ministers rennen naar het bekende middagprogramma op de staatsradio, zorgt dat voor escalaties in het land. Een minister moet zijn/haar ‘composure’ kunnen bewaren en niet afglijden om uiteindelijk op zijn/haar bek te vallen en de smoel te breken. Overmoedigheid en overschatting hebben wel eens geleid tot de ondergang van kabinetten, ook van van ministers. De huidige minister van Onderwijs heeft het voordeel van de twijfel gehad in het begin, alhoewel onderwijskenners van meet af aan hun duidelijke twijfels hebben uitgesproken over de bewindsvrouw. Nu geeft de minister deze critici gelijk. Een ding staat nu vast en dat is dat deze minister veel minder is dan haar voorganger die ook al behoorlijk veel kritiek over zich heen kreeg, maar wel afkomstig was uit de sector. Het ministerie van onderwijs is afgegleden naar een lager punt en weer eens is het bewijs geleverd dat op enkele uitzonderingen na, de formatuers schitteren in het falen om goede stuurlui aan het roer te zetten op de verschillende departementen. Keer op keer falen de heren formateurs om een goede minister te benoemen voor het technisch moeilijke onderwijsministerie. Er is inteelt ontstaan door de beperkte ‘pool’ waarbinnen de heren formateurs hun mannetjes en vrouwtjes pikken om leiding te geven aan ministeries. De huidige minister van Onderwijs is het bewijs van het foute product dat ontstaat bij inteelt, het product is een misbaksel. Het punt is nu bereikt dat de minister van Onderwijs tegen zichzelf moet worden beschermd. Het is aantrekkelijk soms om grappig gevonden te worden en het stoere vrouwtje uit te hangen, het wordt ethisch incorrect als dat gaat ten koste van derden. De minister is op de staatsradio afgegaan en zichzelf gediskwalificeerd als minister van Onderwijs. De kans is klein dat het goed komt mte deze minister, ze is ontaard in een ‘loose canon’. Alhoewel de president heeft verklaard dat hij zijn reshuffeling-fabriek al heeft gesloten voor deze regeerperiode, lijkt het erop alsof de dieselmachine weer eens opgewarmd en opgestart moet worden voor een laatste klus: de vervanging van de minister van Onderwijs. Die eis is nog niet gesteld door de onderwijsvakbonden, maar de minister zet ons als samenleving wel behoorlijk te kijk. Er zijn twee zware blunders die de minister recent heeft begaan. Ten eerste is ze geen dieken en graven in de administratie van de bondsvoorzitter van de agerende bonden. De minister is of gaan zitten zoeken in het dossier van de voorzitter om een stok te vinden om de hond te kunnen slaan, of is er bezwaarlijke informatie over de voorzitter bekend en schermt men nu ermee om hen monddood te maken. Het bekend maken van 2 miljoen uren niet kloppende declaratie is beneden elk niveau en wordt op een heel verkeerd moment naar buiten gebracht. Deze informatie is niets anders dan een mislukte intimidatiepoging van de minister richting de voorzitter. De vraag rijst wat zij met deze informatie wenst te bereiken. Het zou naief zijn om te vrewachten dat de bondsvoorzitter nu zijn functie neerlegt. Het heeft er veel weg van de informatie verspreid wordt om het imago van de voorzitter te schaden. De minister heeft in elk geval getoond dat ze geen egards heeft naar de voorzitter toe en dat ze het gepaste respect dat er behoort te bestaan tussen een minister en de belangrijkste bondsvoorzitter niet kan opbrengen. Hoe zal het dan eens goed komen tussen deze twee autoriteiten. De poging van de minister (als onderdeel van de regering) is nu om de onderwijsbonden te ondermijnen en tweedracht te zaaien onder de gelederen van de leden. Van de overheid mag niet worden verwacht dat zij zo omgaat met werknemersvertegenwoordigers die legaal en legitiem zijn gekozen door de leden en die handelen op basis van een duidelijk mandaat verkregen via democratische processen. Wanneer de regering zo omgaat met werlnemersvertegenwoordigers, hoe zal ze dan met autoriteit de privat sector kunnen wijzen op haar gedrag wanneer dat niet spoort met de wetgeving? De mededeling over de 2 miljoen uren ontbloot nogmaals de rancune en de emotionele houding van de onderwijsminister. En het is af te keuren en zeker niet in het belang van het kind. Een tweede uitglijder van de minister is haar mededeling dat er onderwijzers zijn die ‘wave’ kopen met hun toelage om zich te blijven scholen (permanente educatie). In de eerste plaats kan de minister nergens aantonen wat de voorwaarden zijn en hoe de meting plaatsvindt van de permanente educatie. Dit is nooit door Onderwijs geordend, er zijn nooit targets en richtlijnen gegeven en er is nooit getoetst. Verder discrimineert de minister de vrouwelijke onderwijzer door naar haar uit te halen en de mannen te sparen. ‘Vals haar’ wordt namelijk door vrouwen gebruikt. De vraag rijst ook waarom onderwijzers geen wave mogen gebruiken. Maar deze opmerking is ook een discriminatie op basis van etniciteit, de wave wordt namelijk genruikt door vrouwen met kroeshaar (afro haar). De minister laat zich met haar opmerking denigrerend uit over vrouwen uit een bepaalde etnische groep. De minister houdt niet van vrouwen met een wave, dat is ook duidelijk geworden. Maar uiteindelijk rijst de vraag of de minister bijgedragen heeft aan het oplossen van het onderwijsprobleem door over wavende onderwijzeressen te praten of ze juist olie op het vuur heeft gegooid. Het middagprogramma op de overheidsradio is populair omdat het olie op het vuur gooit en zorgt voor spanning en sensatie in het land. De minister is mentaal niet sterk genoeg voor zo een programma, ze heeft zich weer laten verleiden. Al met al heeft de minister het nu behoorlijk bruin gebakken en speelt ze nu powerplay. Ze wil de onderwijzers tonen dat zij hun de baas is en daagt de twee bonden uit. De minister stelt nu zichzelf en haar ego en niet het Surinaams kind meer centraal. Het is tijd dat nu ingegrepen wordt in deze zaak.