Het onderwijs in Suriname (deel 1)

Het nieuw schooljaar staat op het punt te beginnen en wederom hangt ons een stakingsdreiging boven het hoofd waardoor we moeten vrezen voor een vlotte start.
Deze studie beslaat een breed scala van denkbeelden en ik ben mij terdege bewust dat ik de precieze ontwikkelingen op verscheidene terreinen in het onderwijs niet volledig kan aangeven, gezien de tijd en de ruimte enigszins beperkt zijn. Toch voelde ik heel sterk de behoefte toen ik deze studie aan het schrijven was, dat de systeembenadering die ik erin naar voren breng een bijdrage kan leveren in het veranderingsproces welke nodig is in het onderwijs. Deze studie pretendeert niet het laatste woord te zeggen over de organisatie van het onderwijs, maar wil wel een overzichtelijke studie zijn, waarin een synthetisch denkkader ontwikkeld wordt. Dit geboden denkkader biedt aanknopingspunten om de praktijk van een modern onderwijssysteem te verbeteren en te verdiepen. Deze studie zal daarom in delen worden gepubliceerd.
DE BOODSCHAP VAN DE PRESIDENT

Ons onderwijs bevindt zich al jaren in een kritieke fase. Het is opeenvolgende regeringen niet gelukt om daar verandering in te brengen. Daarnaast wordt het onderwijs stelselmatig geteisterd door vele stakingen en overige randverschijnselen. Naar ik weet is de boodschap van de President duidelijk. In zijn visie dient het kind een centrale plaats te hebben. Het zijn de beleidsmakers die invulling moeten geven aan deze duidelijke visie. Naar mijn opvatting gebeurt dat in onvoldoende mate waardoor het maar niet lukt om de schoolprestaties naar grotere hoogten te brengen.
Aan de beleidsmakers en aan de vakbond wil ik een beroep doen om goede nota te nemen omtrent de visie van de President met betrekking tot de centrale rol van het kind.
Veel critici en met name de vakbond zijn de mening toegedaan dat geldgebrek en bekwame managers de oorzaak zijn waardoor het onderwijspeil zo dramatisch is gedaald. Een belangrijk aspect welke niet genoemd wordt is namelijk de fascinatie die er niet meer bestaat voor het onderwijs. Met dit artikel wil ik alle personen die betrokken zijn bij het onderwijs gebeuren enig inzicht geven in het onderwijssysteem en het belang hiervan voor onze kinderen.
Een onontkoombare visie op de werkelijkheid

Een essentiële voorwaarde voor economische groei is een goed opgeleide beroepsbevolking. Onderwijs is cruciaal voor individuele ontplooiїng van mensen, maar ook voor sociale cohesie in de samenleving. Een pluriforme en moderne samenleving kan niet zonder goed en toegankelijk onderwijs, dat dient de leerling te begeleiden bij een volwaardige democratische deelname aan die samenleving. Ondanks deze voorwaarden blijft men het ministerie gebruiken als leerministerie waardoor het wordt uitgehold. In het onderwijs gaat het om twee primaire zaken: Het geven van onderwijs en het ontvangen van onderwijs. Willen wij deskundige studenten afgeleverd krijgen dan zal de regering zich moeten gaan bezinnen op wat men met doeltreffend onderwijs bedoeld. Naar bekomen informatie is het bestuurlijk systeem van het ministerie verworden tot een gecentraliseerde sectorstaat met in het oog springende karakteristieken als planwetgeving en bekostigingssysteem. Dit is al jaren het geval.
In het land zijn echter de bezitskansen ongelijk. Gelukkig strekt de gelijkheid zich tot op zekere hoogte uit tot het geestelijk vermogen. Bijna een ieder in het land neemt deel aan het lager onderwijs; Aan de andere kant zijn er velen die thans een hogere opleiding volgen. In deze moeilijke economische tijd moeten velen wel één of andere beroep uitoefenen om te kunnen overleven. Zo’n beroep eist een aangepaste opleiding. Met ongeveer hun vijftiende jaar stappen velen tegenwoordig het volle leven binnen. Zo eindigt hun opleiding meestal op het punt waar dat van de westerse landen aanvangt. En in geval van een voortgezette studie richt deze zich uitsluitend op een lucratieve bezigheid. Wetenschapsbeoefening geldt er als een beroep, waarbij dan ook de nadruk valt op die toepassing die hun praktisch nut bewezen hebben. Het merendeel van de rijken in het land zijn ooit arm begonnen. Bijna al degenen die het er tenslotte van kunnen nemen, zijn in hun jeugd meer dan ijverig geweest. Hieruit volgt, dat zo studiezin al ooit aanwezig was, men er die tijd eenmaal niet voor nam en dat, wanneer de tijd eenmaal beschikbaar kwam, men de studiezin verloren had. Er bestaat in het huidige Suriname geen enkele groepering waarbij de smaak voor intellectueel spel vrijblijvend gemak en erfelijk wordt doorgegeven; er is geen klasse die wetenschappelijk werk als zodanig hoogschat. Naast de wil om zich aan dergelijk werk te wijden ontbreekt bovendien elk vermogen. Op wetenschappelijk gebied heerst er in het land een zekere middelmatigheid. De geesten zijn er genivelleerd, de domme worden wat opgevijzeld, de knappen, blijven ergens steken. Samenvattend mogen wij stellen dat in het land de geschiedenis, de samenloop van allerlei omstandigheden en de wetgeving de democratische factor niet alleen een overwegende maar eigenlijk een nog nergens vertoonde rol deden spelen. Men bespeurt er geen enkel invloed van bepaalde klasse, zelfs zou men er nauwelijks de invloed kunnen ontdekken van één of andere belangrijke figuur, die van langere duur zou zijn. In zijn maatschappelijke opbouw vertoond het land derhalve een zeer uitzonderlijk specimen. De mensen blijken er wat bezit en intelligentie betreft van een grotere gelijkheid of, met andere woorden van een gelijker macht dan waar ook.
Het onderwijs in het land is verscheurd door crisis en heeft steeds te kampen met een gebrek aan bekwame managers en “geld”. Wil men het onderwijs op een hoger nivo tillen, dan is de eerste prioriteit, het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en het creëren van gelijke kansen. Er moet meer samenwerking komen tussen het onderwijs, de betrokkenheid van ouders, regering en bedrijfsleven. Om de noodzakelijke kwaliteitsverbetering te realiseren moet fors geïnvesteerd worden in het primair en secundair onderwijs, gericht op differentiatie van klassengrootte, – meer ruimte voor individuele begeleiding, verkleining van de lestaak in het secundair onderwijs,- betere huisvesting van scholen-moderne lesmethoden-versterking van niet onderwijzend personeel, management en bestuur. Er moet worden gestreefd naar meer samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en regering-om een groter rendement uit het onderwijs te halen. Er moet in het onderwijs een grotere wisselwerking met het bedrijfsleven worden gezocht om theorie en praktijk zo nauw mogelijk op elkaar te doen aansluiten.
De structuur van het schoolsysteem

Het schoolsysteem in het land bestaat uit een samenhangend geheel van voorzieningen, waarvan de scholen en opleidingsinstituten de kern vormen. Er is dus sprake van een pedagogische en een educatieve structuur van het onderwijs. Het gaat daarbij niet alleen over scholen en opleidingsinstituten, maar ook over de vraag hoe de opvoedkundige taken van het onderwijssysteem zijn verdeeld over deze instellingen van uiteenlopend nivo en karakter, terwijl ook de samenhang tussen de scholen en de opleidingsinstituten aandacht verdient. Scholen en opleidingsinstituten zijn van elkaar te onderscheiden naar de plaats die ze binnen de educatieve structuur innemen. In het bijzonder in termen van de functies die zij vervullen als onderdelen van het Surinaams schoolsysteem. Scholen en opleidingsinstituten zijn bedoeld om leerlingen en studenten voor te bereiden op ingroei in en deelname aan de samenleving van volwassenen, hen te kwalificeren voor een beroep en een bijdrage te leveren aan hun persoonlijke vorming. Doordat er geen goede afstemming bestaat met het veld belanden veel van de gekwalificeerde studenten in beroepen waarvoor ze niet zijn opgeleid.
ONDERWIJS VANUIT VERSCHILLENDE PERSPECTIEVEN

Het Surinaamse stelsel van scholen kan vanuit een aantal invalshoeken worden benaderd. Een eerste benadering is die vanuit de schoolcarrière van leerlingen en studenten. Er wordt dan gesproken van de opeenvolgende gelaagden in het scholenstelsel; primair, secundair en tertiair onderwijs. Ook de indeling in het basis, voortgezet en hoger onderwijs is in dit verband niet ongebruikelijk. Een tweede invalshoek gaat uit van het nivo waarop de kerntaken en activiteiten van het onderwijs worden bezien. In dat geval is er sprake van het microniveau of het macroniveau. Met het onderwijs op microniveau worden de interacties bedoeld die zich tussen leraren en leerlingen voordoen, en de wijze waarop het onderwijsleerproces, dat meestal vorm krijgt in klasse-en groepsverband verloopt. Op mesoniveau gaat het om de interacties in de school als geheel, en de wijze waarop de school als onderwijsorganisatie functioneert. Het meest afstandelijke is het macroniveau. Op dit nivo wordt het gehele onderwijs als schoolsysteem bezien als een georganiseerd geheel van educatieve voorzieningen en faciliteiten. Een derde invalshoek is die met de begrippen “vorm en functie” als uitgangspunt. Bij de vorm van het onderwijs wordt aandacht besteed aan de structuur van het schoolsysteem en zijn verschillende educatieve voorzieningen. Daarbij wordt de vraag naar de organisatie van het onderwijs beantwoord. De functie van het onderwijs heeft betrekking op het geheel van doeleinden dat met het onderwijs wordt nagestreefd. Daarbij wordt de vraag beantwoord naar wat de school bij de leerlingen en studenten beoogt te bereiken.
(wordt vervolgd)
S. Zaalman

error: Kopiëren mag niet!