Financiële, milieu- en gezondheidsvraagstukken worden door verschillende maatschappelijke groepen aan de orde gesteld, in het kader van het vertrek van Suralco uit Suriname. Heel wat zaken, aangaande de operatiegebieden van Suralco, en de positie van de gewezen arbeiders van Suralco zijn onduidelijk. Suralconiërs hebben een actiegroep opgericht om de belangen van de Suralco-arbeiders te behartigen. Suralco/Alcoa moet volgens de Suralconiërs minimaal US$ 3 miljard stoppen in een fonds. Dit, om onderzoek te doen verrichten naar de effecten van de Alcoa-operaties sinds 1912 op het milieu en de volksgezondheid in Suriname. Het fonds moet verder ook worden ingezet voor de rehabilitatie werkzaamheden. Uit politieke hoeken wordt echter gesteld dat Suriname te laat zou zijn om zoiets te kunnen bewerkstelligen. Parlementariër Rashied Doekhie bijvoorbeeld meent dat Suriname zelfs 100 jaar te laat is in het realiseren van goede deals.
Schuld in eigen huis zoeken
Parlementariër Patrick Kensenhuis zoekt de schuld in eigen huis. “Wij hebben nog steeds een bauxietinstituut in Suriname. Eigenlijk had dit instituut deze zaken eerder moeten vaststellen. Niet zomaar is er een bauxietinstituut in Suriname opgezet. Het is ook een aangelegenheid van de regering, Natuurlijke Hulpbronnen, om ervoor ter zorgen dat er een fonds is. Als het er al was, moeten wij kijken naar waar de middelen zijn”, stelt Kensenhuis.
De bauxietindustrie bestond er sinds begin 1900 in Suriname. Er was volgens Kensenhuis genoeg tijd om dit soort zaken te structureren. “In feite kun je zeggen dat het de schuld van Suriname is. De kwestie met betrekking tot het milieu, de gezondheid van de werknemers bijvoorbeeld, hebben wij in de jaren ’80/’90 aandacht voor gevraagd. Nooit is er vanuit de overheid iets aan gedaan. Wij hebben steeds weer gevraagd naar onderzoek. Vandaag zitten wij nog steeds ermee”, aldus Kensenhuis.
Kavish Ganesh