De blaastest voor alcohol wordt voorlopig niet meer door de politie gehanteerd voor verkeersdeelnemers die onder invloed van alcohol deelnemen aan het verkeer. Volgens waarnemend korpschef Roberto Prade moeten deze meetapparaten jaarlijks worden gekalibreerd. “Ik wil niet zeggen dat de leverancier ons in de steek heeft gelaten, maar op een gegeven moment zaten wij met een periode waarin dat niet kon. Intussen is er een afspraak gemaakt, dus wij denken dat binnen een maand tijd we weer zover zijn om over die apparaten te kunnen beschikken”, stelde de politiebaas gisteren op een persconferentie. Prade benadrukte dat de politie deze apparaten niet zelf kan kalibreren, omdat er een licentie is op de apparaten. Hierdoor kan de leverancier het alleen kalibreren. Volgens inspecteur Marcel Blackson, hoofd van het Verkeershandhavingsteam (VHT), zorgt dit echter voor geen enkele belemmering in de werkzaamheden van de politie, aangezien men gewoon teruggaat naar de oude manier van controle, de ‘Trias Alcoholica’. Hierbij moet de plaatselijke politieambtenaar observeren of de betrokken bestuurder van een verkeersovertreding waggelend loopt, zijn adem riekt naar alcohol en of hij bloeddoorlopen ogen heeft. De politie is nu genoodzaakt veroorzakers van verkeersongelukken op basis van eigen waarnemingen te moeten veroordelen, wat misschien wel onjuist kan blijken te zijn. Bovendien mag ‘Trias Alcoholica’ volgens de rijwet alleen gebruikt worden om een indicatie te geven of er sprake is van alcoholgebruik. Het bewijs moet geleverd worden door een blaas- of bloedtest. “De wetgeving geeft ons nog de ruimte om dat toe te passen”, aldus de politietopper.
FR