De verloren koopkracht voor loontrekkers aan de onderkant van de samenleving zal komen weg te vallen als de overheid er haast bij zet om het nieuw minimumuurloon in werking te doen treden. Dit stelt vakbondsleider Dayanand Dwarka in gesprek met Dagblad Suriname. De koopkracht van de doorsnee burger (vooral in de lage inkomensklasse) is volgens Dwarka in de afgelopen jaren door toedoen van slecht beleid afgenomen. Bij de aanname van de Wet op Minimumuurloon in 2014 werden meteen bedragen voor het minimumuurloon in de daarop volgende drie jaren vastgesteld. Toen had de wetgever (voor zover bekend) nog geen indicatie dat het geld in Suriname zodanig zou ontwaarden. De inflatie heeft de situatie erger gemaakt. “De vastgestelde minimumuurlonen zijn al lang achterhaald. Niemand kan mij overtuigen dat het nog waardig is”, stelt de vakbondsman.
Per 1 juli 2018 was het voornemen van de minister van Arbeid om het minimumuurloon aan te passen van RD 6,14 naar SRD 8,40. “Er is toen commotie ontstaan vanuit de zijde van dezelfde politici, die met de salarisaanpassingen van ambtenaren ook meer geld zouden krijgen. Zowel in het parlement als daarbuiten, alsof de ondernemers dat niet zouden kunnen betalen”, stelt Dwarka. Hij benadrukt dat loonsverhogingen van de ambtenaren zullen terugwerken naar 1 januari 2017. Dit, terwijl die binnen de private sector zullen lopen vanaf het moment de wetgeving wordt aangenomen. “Het zal niet terugwerken. Daar zit er onrechtvaardigheid in. De mensen die geroepen zijn om verandering te brengen in de omstandigheid van de minderdraagkrachtigen, blijken Oost-Indisch doof te zijn voor deze argumenten”, aldus Dwarka.
Kavish Ganesh