Bij de laatst gehouden publieke consultatie van Rosebel Goldmines NV (RGM) werd er door een bezoeker vooral gehamerd op de effecten van de mijnbouw op lokale gemeenschappen. Vooral werd opgemerkt dat Surinamers niet al te kritisch kijken en luisteren naar de ontwikkelingen die op komst zijn. RGM moest een milieu- en sociale effectenanalyse uitvoeren, om te kunnen rechtvaardigen dat zij duurzaam zal omgaan met het milieu en mensenrechten. Echter is het natraject hetgeen waar milieuactivist Erlan Sleur veelal moeite mee heeft. Sleur, voorzitter van de Stichting Probios, stelde dat het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (Nimos) niet monitort tijdens mijnbouwwerkzaamheden, terwijl dit juist het gewezen monitoringsinstituut is.
“Wij zijn helemaal afhankelijk van wat Iamgold ons te vertellen heeft. Dat zie je met heel veel van de multinationals. Ook Suralco had dit beleid. Het is niet aan Suralco, Newmont of Iamgold om te bepalen wat er gemonitord wordt. Onze instanties moeten dat bepalen en controleren als de cijfers kloppen die wij van Iamgold krijgen”, stelt Sleur. Hij stond tijdens de vragenronde op met een brief, gericht aan het Nimos, waarin er een klaar voorbeeld van zijn stelling werd geponeerd.
“In de periode 2008 heb ik voor het Nimos gewerkt en was hoofd van de afdeling Environmental Public Outreach. Ik was tijdens een stafvergadering getuige van het verzoek van Iamgold aan Nimos om cyanide afvalwater uit de toenmalige tailin-pond te lozen. Het argument van Iamgold was dat door de zware regens de tailin-pond dreigde te overstromen, waardoor er een dambreuk zou kunnen ontstaan. Een dergelijke ramp heeft zich ook voorgedaan in Guyana (Omai mine disaster 1995) en vele andere landen met het noodlottige en rampzalige gevolg dat rivieren zwaar vergiftigd werden, met dood en verderf tot gevolg. Er is toen informatie door Iamgold aan het Nimos gegeven. “Als we het water niet lozen en de druk op de dammen niet wegnemen, zal er een dambreuk kunnen ontstaan met het noodlottige gevolg. Het argument om het cyanide afvalwater te lozen, werd versterkt met metingen gedaan door Iamgold. De meting zou aantonen dat de concentratie aan cyanide in het water dusdanig laag zou zijn dat het geen gevaar voor milieu en mens zou zijn bij het lozen.” Iamgold wist dat het Nimos geen eigen laboratorium had, dus het bedrijf had ons alles kunnen wijsmaken.
“De directie van het Nimos is meegegaan in deze argumentatie en heeft vertrouwd op de gegevens van Iamgold dat er geen gevaar voor de omgeving zou zijn. Daags na de lozing kreeg ik meldingen vanuit de gemeenschap van onverklaarbare sterfte van vele vissen en dieren in het gebied. Niet wetende precies wat er aan de hand was, heb ik het gebeuren afgewacht. Uiteindelijk heb ik zelf in een stafmeeting gevraagd waarom het Nimos niet inspeelt op berichten in de gemeenschap over milieuschade of giflozingen. Mij werd toen verteld dat het Nimos alleen in actie komt als op hem een beroep wordt gedaan. Ik kon me niet vinden in deze houding van mijn werkgever, aangezien het Nimos het initiatief als overheidsinstantie, die verantwoordelijk voor het milieu is, moet nemen bij dergelijke berichten. Voor mij was er nog een reden om op te stappen bij het Nimos, want ik voelde aan dat het Nimos door grote bedrijven en multinationals werd gebruikt/misbruikt om hun misdaden jegens het milieu goed te praten en hun handen in onschuld te wassen. Daar wilde ik geen onderdeel van zijn en dat heb ik de directie duidelijk gemaakt bij het indienen van mijn ontslag in juni 2008”, schrijft Sleur in zijn brief.
Hiermee eist hij namens Probios en de lokale bevolking dat zowel het Nimos als Iamgold een schuldbekentenis afleggen, anders wordt deze zaak bij de procureur-generaal gelegd. Van Iamgold eist Probios een schadevergoeding ter waarde van 5 miljoen dollar dat in een Natuurherstelfonds wordt gestopt voor de bossen/natuur in deze gebieden. Het herstelfonds moet door Probios worden beheerd. Hij eist ook toegang tot alle gebieden binnen de concessie van Iamgold om metingen te kunnen verrichten en openheid van alle milieurapporten.
Kavish Ganesh