De rijstboeren hebben gisteren een petitie ingediend bij De Nationale Assemblee over de onzekerheid die blijft heersen in deze sector. De regering van Suriname heeft in de Front-periode zich gedistantieerd van deze sector en in beginsel van de hele agrarische sector en haar voorkeur uitgesproken voor de mijnbouwsector. Met name de NPS heeft dat duidelijk tot uitdrukking gebracht, als loyale partner sloot de VHP zich altijd achter de NPS aan. De landbouwsector werd in de Front-periode een stiefkind van de Surinaamse regering, ministers van landbouw lieten zich laatdunkend uit over de sector en haar dragers. De sector zelf toont een primitieve houding en is niet adequaat georganiseerd. Haar houding moet grondig veranderen. Uit de gelederen van de rijstboeren zijn er hoog ontwikkelde burgers voortgesproten. Deze burgers hebben zich vervreemd van hun bron, ze hebben hun afkomst verloochend. Hun hoge ontwikkeling is de rijstsector nooit ten goede gekomen, het werd nooit ingezet om emancipatie van de boeren te realiseren en de afhankelijkheid van de regering te doorbreken. De ‘mental slavery’ duurt voort in de rijstsector, omdat het jong bloed zich niet aandient of niet vernieuwt. De rijstboeren van Suriname komen nooit positief in het nieuws, altijd komen zij in de media in verband met een of ander probleem. Het is altijd kommer en kwel in deze branche, geen wonder dat de jonge generatie zich distantieert van deze sector. Wat opvalt, is dat onze rijstboeren blijven draaien in vicieuze cirkels. Er is recent een bericht in de media verschenen van een Surinamer, die in Nederland de eerste persoon wordt die rijst gaat verbouwt. Hij zal naar schatting 100 kg padie verbouwen, maar staat heel positief tegenover zijn activiteit. Deze boer weet raad met de rijst die hij gaat produceren, maar opvallend genoeg weet hij ook raad met zijn afval. Hij is heel positief en denkt in termen van oplossingen en mogelijkheden. Wat een verschil is dat met onze rijstboeren, die denken eerder in termen van beperkingen dan in termen van mogelijkheden. Er wordt veel verspild in Suriname en daarom zitten branches ook eeuwig in de problemen. Er zijn mogelijkheden voor het afval dat de rijstboeren produceren, maar men zit weer te wachten op de overheid. De rijstboeren zijn niet bereid om de wijde wereld in te gaan om enkele projecten te laten financieren, men wacht op geld van de Surinaamse regering. Het hindert bedrijfsleiders niet dat ze geld laten lopen door afval weg te gooien of te verbranden. De boeren zijn in enkele verenigingen gebundeld, maar deze richten zich niet op versterking van de sector maar slechts om ad hoc belangen te behartigen en brandjes te blussen. Voor rurale gebieden is er een enorme potentie om van donoren gelden te trekken voor duurzaamheidsprojecten, zoals recycling en energie. Dat er geen oog is voor het verhogen van de winst bleek laatst ook toen de directeur van Sail op de staatsradio was. Het afval dat van de gefileerde vis ontstaat, wordt nog steeds massaal weggegooid. De leiding van Sail heeft nooit een poging gewaagd om een component te leveren aan de veevoederproductiebedrijven in Suriname of het buitenland, nu ook weer niet. Men blijft wijzen op problemen en uitdagingen, maar heeft het niet over mogelijkheden. Men gaat niet eens 1 keer met voerproducenten om de tafel om meer geld te verdienen door lokaal te leveren en af te nemen en importdeviezen te besparen. De lijdensweg van de Surinaamse rijstboeren zet zich voort. Nu blijkt dat het areaal dat ingezaaid is, teruggelopen is. Door de regering was enkele jaren terug in DNA verklaard dat de rijst inzaaiareaal gestegen was in deze regeerperiode. Door de Surinaamse regering is in deze regeerperiode van de NDP een rijstinstituut onder het kabinet van de president opgezet om deze sector te versterken. Het instituut was zwak bemenst en kreeg politieke ruzie toen het zwaar ageerde tegen de corruptie die in stand werd gehouden door de minister van LVV (de vorige). De man die beschuldigd werd van corruptie trok aan het langste eind en zette zijn praktijken ongestoord voort. De klokkenluider werd tot persona non grata verklaard en werd uitgekotst door zijn politieke partij, waarvan de effecten nog voelbaar waren op zijn crematie. De vorige regering en ook deze regering hebben onder verschillende politieke signatuur duidelijk gemaakt dat de landbouwsector voor hun niet belangrijk is. Zo wordt het eigen midden- en hoger kader zwaar verwaarloosd en misbruikt en overspoelen consultants het ministerie met allerlei ingewikkelde exercities en concepten die niets opleveren behalve schulden bij de IDB en soortgelijke instellingen. De stroom van consultants naar LVV moet drastisch worden dichtgedraaid. LVV moet niet worden toegestaan om leningen te sluiten voor twee jaren. Het enige geld dat nu geleend moet worden, is om grote landbouwbedrijven op te zetten, die gaan zorgen voor export en werkgelegenheid. Het is pijnlijk om te zien hoe triest het gesteld is met LVV en belangrijke sectoren in de landbouw. De hoogste leiding heeft geen instructie en geen visie en dat zet zich voort op LVV en in de subsectoren.