De ambtenaren ontvangen vanaf de maand september aangepaste salarissen. Voor de ambtenaar in de laagste functiegroep gaat het bruto salaris tot 121% omhoog, terwijl de ambtenaar in de hoogste functiegroep bruto 40% ontvangt. Hoe hoger in de functiegroep, hoe minder effectief een salarisaanpassing zal zijn. Opmerkelijk wordt echter, dat niet alleen de ambtenaren, maar ook de ministers en volksvertegenwoordigers zullen profiteren van deze salarisaanpassingen.
Het bezoldigingssysteem (Algemeen Ambtenaren Bezoldigingsbesluit of het Fiso) is gekoppeld aan bepaalde wettelijke regelingen. Een van de regelingen is de Renumeratie (schadeloosstelling) van politieke ambtsdragers en het politiek bestuur. De schadeloosstelling van de DNA-leden is gebaseerd op het salaris van een onderdirecteur van ministeriele departementen. Het salaris van een DNA-lid is gelijk aan het hoogste schaalbedrag van een onderdirecteur. Daar komt nog bij 50% representatietoelage en 45% vervoerstoelage bij (totaal SRD 22.250).
Inflatoir effect
Een minister verdient 200% van het hoogste schaalbedrag van een directeur (SRD 24.830). De president aan de andere kant verdient 200% van het salaris van een minister (SRD 49.660). Deze zaken kunnen een vrij hoog inflatoir effect hebben, naast het feit dat de ambtenaar in een hogere belastingschijf terecht komt en meer belasting moet betalen. Bestuurskundige August Boldewijn stelt dat precies dit soort zaken, door vakbondsleiders niet aan de ambtenaren wordt verteld en uitgelegd. “Dit legt men de mensen niet uit. Iets dat men de laatste tijd vergeten is, is dat de gepensioneerden uit overheidsdienst en met hen gelijkgestelden een welvaartsvast pensioen krijgen, hetgeen betekend, dat het moment het salaris van de ambtenaar omhoog gaat, de pensioenen ook omhoog gaan. De overheid heeft met aanverwante groepen te maken. Ik vraag mij eigenlijk af, waar de overheid in een crisis situatie, het geld vandaan haalt om deze betalingen te doen. Waar er eigenlijk geen crisiscentrum is, om al de oplossingen te toetsen aan een plan”, stelt Boldewijn. In 1973 (tijdens de oliecrisis), werd in Nederland een besluit genomen dat ministers 10% minder zouden verdienen. Boldewijn stelt dit nog te moeten zien in Suriname.
Hij denkt niet dat de vakbeweging zo ver zal gaan om het politiek bestuur de vinger te wijzen door te stellen dat zij onderhandeld voor de ambtenaren, de politieke ambtsdragers niet mee moeten gaan in de lift. “Het gaat om de mensen die op de bottom leven (in armoede). Die moeten wat ademruimte krijgen. Ik heb niet de indruk dat de Centrale van Landsdienaren Organisaties (CLO), die ingebed en ingebouwd is in het huidig politiekbestel van de NDP, dat zal doen. Bovendien, wanneer men dat zal opeisen, zal men de wet moeten wijzigen. Die relatie tussen de ambtenarensalarissen en van politieke ambtsdragers moet ontkoppeld worden. Ik zie dat echter niet geburen bij de CLO”, aldus Boldewijn.
Kavish Ganesh