Een aantal in de zorg betrokken organisaties hebben per officieel schrijven hun misnoegen geuit over de capaciteit (bemensing) van de Zorgraad die een belangrijke rol toebedeeld heeft gekregen in het waken over het nieuwe basiszorgsysteem in Suriname. Dit werd in 2014 ingevoerd met de Wet Nationale Basiszorgverzekering. De Zorgraad is in de huidige vorm niet in staat een positieve bijdrage te leveren aan de gezondheidszorg. Dit is de conclusie van het collectief van zorgverleners na een openbare vergadering van de raad enkele dagen terug. De zorgverleners maken zich ernstig zorgen over de snelle achteruitgang in kwaliteit en omvang van de gezondheidszorg. Collectieve actie om druk te zetten op de regering stelt het collectief niet uit. Naar aanleiding van zijn zorgpunten heeft het collectief een verklaring uitgegeven waarin hij stelt dat de Wet Nationale Basiszorgverzekering niet heeft gebracht wat ermee beoogd werd: goede, betaalbare en voor eenieder toegankelijke gezondheidszorg. Het collectief geeft aan dat toen de wet werd gemaakt, door diverse beroepsgroepen en zorgverleners uitgebreid feedback is gegeven op hoe de wet zou moeten worden aangevuld en veranderd om daadwerkelijk effectief te kunnen zijn, maar dat met deze opmerkingen en aanvullingen niets is gedaan. Dat is een behoorlijk zware beschuldiging en geeft aan dat bij het redigeren van de wet geen rekening is gehouden met de aanbevelingen van de betrokken spelers. Nu is het wel zo dat er in de sector een hele tijd wordt geklaagd dat de wet niet deugt, maar dat men heel zelden concreet met bijvoorbeeld verwijzing naar enkele wetsartikelen heeft aangegeven wat concreet niet deugt aan de wet. Het komt ook vaak voor dat betrokkenen gewoon aangeven dat de wet niet zal werken of dat Suriname niet ready is voor een bepaalde vernieuwing of ontwikkeling. Daarbij verzuimt men om aan te geven waarom men denkt dat de wet niet zal werken. Verder zijn er ook vaak in de media klachten dat een wet bijvoorbeeld ‘rammelt van alle kanten’, maar ook hier verzuimt men om zakelijk aan te geven wat de minpunten zijn. Uit de verklaring van de betrokken spelers blijkt echter dat hun feedback vrij concreet was en dat men toch niets ermee heeft gedaan. Welke ministerie ervoor verantwoordelijk moet worden gesteld is een punt dat ook bekeken moet worden, omdat naar verluidt het ministerie van Binnenlandse Zaken belast is met de uitvoering van de wet en dat strookt niet met de logica. Voor de uitvoering van een wet waarin de basiszorgverzekering wordt geregeld, en dat is over het algemeen medische en paramedische zorg, dient het ministerie van Volksgezondheid te worden belast. Alle stakeholders namelijk die nu in het geweer komen, die zijn partners en hebben lijnen of overeenkomsten met Volksgezondheid. De Zorgraad die met de afkondiging van de wet werd ingesteld, krijgt nu het verwijt van het collectief dat zij in de afgelopen vier jaren geen actie heeft ondernomen om voorstellen te doen voor aanpassing of bijstelling van de wet. De raad zou in de afgelopen 4 jaren nauwelijks van zich hebben laten horen. Meestal is dat inderdaad het geval als er niets gebeurt en zaken op de lange baan worden verschoven of als men zit te wachten op een consultant en er geen geld vrijkomt om die consultant aan te trekken die bijvoorbeeld het werk van en voor de Zorgraad moet doen. Het komt namelijk in Suriname vaak voor dat administratieve instellingen o.a. door luiheid of faalangst niet ertoe overgaan om hun werk te doen maar dat door consultants laat doen. Zogenaamd is een bepaalde taak bijvoorbeeld complex of gevoelig. Er is nu kritiek dat er door de raad adviezen worden gegeven voor aanpassing van de wet zonder dat met de zorgverleners overleg is gepleegd. De oorzaak van deze zorgpunten is volgens het collectief dat het schort aan de capaciteit van de leden van de Zorgraad, daarvoor zouden er namelijk geen kwalificatievereisten in de wet zijn genoemd. In de Wet Nationale Basiszorgverzekering staat dat de raad uit maximaal 7 leden moet bestaan. Deze leden worden door de Onderrraad Sociale Zekerheidsstelsel van de raad van ministers ingesteld. In deze onderraad zit een aantal ministers die in de wet niet worden genoemd. De leden moeten in de raad van ministers worden goedgekeurd. De raad van ministers heeft dus gekeken naar de capaciteit van de leden en dat goedbevonden. Het collectief heeft dus indirect ook kritiek op de raad die de aanstelling van deze raadsleden heeft goedgekeurd. De wet heeft aan dat de Zorgraad rapporteert aan de onderraad, indirect heeft het collectief dus ook bezwaar tegen het functioneren van de onderraad, want inactiviteit van de Zorgraad moet de onderraad zijn opgevallen. Naast de Zorgraad is er ook een Uitvoeringsorgaan die belast is met de uitvoering van de wet. Een van de taken van het Uitvoeringsorgaan is het ondersteunen van de Zorgraad. Het bestuur van het Uitveringsorgaan bestaat uit maximaal 7 leden die ook door de Onderraad worden voorgedragen. De vraag rijst waarom het collectief nu pas bezwaar heeft over de Zorgraad. Kennelijk heeft dat te maken met de adviezen die de Zorgraad heeft gegeven. Het collectief is na 4 jaar rijkelijk laat om te constateren dat de Zorgraad niet deugt. Waarschijnlijk zouden de bezwaren niet te berde worden gebracht als de adviezen in het voordeel van het collectief waren. Na 4 jaren is het wel tijd dat de regering goed kijkt naar de wet en bezwaren van het veld meeneemt.