Reza Doekhie: “Elk jaar registreert Bureau Dak- en Thuislozen 1.000 personen”

De Stichting Bureau Dak en Thuislozen is opgericht in 2004 en is operationeel vanaf 2007. De stichting vangt dak- en thuislozen op biedt hen bed, brood en bad aan. Ook de mensen die op straat worden gesignaleerd, worden met hun instemming van straat gehaald, zodat ze kunnen baden, zichzelf verzorgen een maaltijd kunnen nuttigen, zegt directeur Reza Doekhie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen mensen die binnen wonen en mensen van de straat. De directeur geeft aan dat mannen vanuit de straat het bureau dagelijks bezoeken. Dit gebeurt tussen 08.00 en 12.00 uur. Zij melden zichzelf aan. Er wordt ook aan ophaal gedaan. Dit gebeurt ‘s morgens in samenwerking met de politie. Mensen die in de binnenstad worden gesignaleerd en onverzorgd uitzien, worden zoveel mogelijk van de straat gehaald. Deze personen krijgen schone kleding, worden geschoren en krijgen brood. De mannen van zowel binnen als buiten krijgen ook ambulante zorg. Ze worden bijvoorbeeld naar de dokter gebracht wanneer dat nodig is. De heren die binnen wonen, krijgen ondersteuning om hun financiële zaken in orde te maken.
Selectiecriteria
Selectiecriteria zijn er onder andere dat de maatschappelijke dienst overwegend mannen opvangt. Dit, terwijl er wordt gemerkt dat ook vrouwen hulp nodig hebben. Vrouwen kunnen de stichting bezoeken. Deze doelgroep komt dan eerder dan de heren, omdat de groepen strikt gescheiden worden gehouden. Er is op dit moment wel geen inwoning mogelijk voor vrouwen, zij worden doorverwezen naar andere instanties. Een maaltijd en de mogelijkheid tot douchen is er echter wel.
Dagelijkse activiteiten
In de morgen wordt men gewekt. Iedereen heeft taken, van tafel dekken tot vaat wassen. “Ook moeten ze kamers schoonmaken en hebben ze buiten werkzaamheden. Ze moeten binnen een bepaalde tijd weer binnen zijn”, stelt de directeur. De stichting valt onder het ministerie van Volksgezondheid en is volledig afhankelijk van subsidies.
Normale woonsituatie
Het komt natuurlijk ook voor dat inwoners na een bepaalde tijd terugkeren naar een normale woonsituatie. Doekhie geeft aan dat de stichting als doel heeft om mensen te laten resocialiseren. Het terugkeren in de maatschappij is echter aan een aantal voorwaarden verbonden. Je moet een eigen plek hebben, waarbij daaraan voorafgaand het ondergaan van therapie vereist is. De directeur wijst ook op het onderscheid tussen dak- en thuislozen. Daklozen zijn mensen die niets meer hebben. Thuislozen zijn mensen die wel een thuis hebben, maar vanwege omstandigheden de situatie ontvluchten.
De directeur geeft aan dat er met een registratiesysteem wordt gewerkt. Het registratiesysteem registreert op jaarbasis 900 tot 1000 mensen, maar hieronder vallen veel terugkerende personen. Sommige mensen worden maandelijks geregistreerd. Desondanks geeft Doekhie ook aan dat ook het Bureau Dak- en Thuislozen een groei bemerkt van dak- en thuislozen in de binnenstad. “We moeten er rekening mee houden dat deze groep vaak een achtergrond heeft van drugs en alcohol”, zegt Doekhie. “Er zijn ook mensen die hun have en goed kwijt zijn geraakt, door brand of bijvoorbeeld een hypothecaire achterstand.”
Toch is de directeur voorzichtig. “Dit komt omdat het bureau voor de Algemene Bureau voor de Statistiek (ABS) de dak- en thuislozen niet kan plaatsen, vanwege het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats. Concrete cijfers ontbreken”, zegt de directeur.
“De subsidies worden per kwartaal via het ministerie van Volksgezondheid verstrekt. De ene keer worden de subsidies vlotter dan de andere keer verstrekt”, zegt Doekhie. De directeur geeft aan dat hij zich blijft inzetten voor de medewerkers en de totale organisatie, maar zeker ook voor de gehele maatschappij. Doekhie geeft ook aan dat hij begrijpt dat het sociaal maatschappelijk geen mooi beeld is dat de binnenstad wemelt van mensen, die doelloos en slordig uitziend rondzwerven, maar de directeur doet ook een beroep op de samenleving om ook haar bijdrage te leveren. “En niet wanneer je een naakte man in de binnenstad ziet lopen met een ontstoken geslachtsdeel dat je een filmpje gaat maken en hem op social media gaat plaatsen. Je kunt in plaats daarvan de politie bellen en een melding maken van iemand die de openbare orde verstoort. Hierdoor kan ook de man geholpen worden.” Doekhie wijst erop dat de samenleving kan ondersteunen door bijvoorbeeld kleding te doneren. “kleding is nooit teveel.” Ook levensmiddelen en reinigingsmiddelen zijn altijd nodig. De stichting wordt verder door eigen creativiteit en goede netwerken in stand gehouden. In het geval wanneer subsidies langer dan normaal op zich laten wachten, zet de stichting alle zeilen bij om de zaak gewoon door te laten draaien. Verder geeft hij aan dat het streven is dat men de beschikking krijgt over een eigen terrein met bijbehorend pand om te werken aan de terugplaatsing van de bewoners in de maatschappij.

error: Kopiëren mag niet!