Op zaterdag 30 juli is het precies 116 jaar geleden dat 16 contractarbeiders door het toenmalige koloniaal leger werden neergeknald op de suikerplantage Mariënburg. De Stichting Gevallen Helden 1902 wil de dag niet ongemerkt voorbij laten gaan. Traditiegetrouw organiseert de stichting op 30 juli om 12.00 uur een moment van eerbied. Een ieder wordt in de gelegenheid gesteld om kransen te leggen op het plein van 30 juli 1902 te Mariënburg. Er wordt tegen die tijd ook een kort gebedsdienst gehouden. De stichting doet dit voor de zielenrust van de gevallenen, wiens graven nog steeds niet zijn gevonden.
De plantagedirecteur, James Mavor, bekend als een heerszuchtige en wrede persoonlijkheid, die in die periode tot een van de machtigste personen in de kolonie mag worden gerekend, was de directe aanleiding voor de escalatie van de gespannen situatie onder de arbeiders, waarbij hij het leven verloor. Een zwaar bewapende detachement van het koloniaal leger werd toen ingezet om het verzet de kop in te drukken en een schrikbeeld te creëren voor anderen, die het in hun hoofd zouden willen halen om ook in verzet te gaan tegen hun situatie.
Een boodschap voor de jeugd
Stichtingsvoorzitter Dharm Mungra noemde de groep van 16 de eerste vakbondsstrijders in Suriname. Om het verzet verder uit te blussen, had de koloniale heerser toen besloten om de lichamen van de neergeknalden uit te stallen. Daarna werd het in een massagraf gegooid met ongebluste kalk eroverheen. Hij benadrukt elk jaar dat Suriname deze gebeurtenis nooit mag vergeten. “Men kan een voorbeeld hieruit halen wanneer er onrecht heerst in het land”, zei Mungra in 2016.
Kavish Ganesh