Guyana heeft door de jaren heen een aantal olievondsten gehad. Het ligt in de verwachting dat het buurland van Suriname ooit in productie gaat. Dirk Currie vroeg Staatsolie algemeen directeur Rudolf Elias op de laatste CEO Talk van de Vereniging van Economisten hoe hij kijkt naar de mogelijkheid van het wegtrekken van Surinaams kader naar Guyana. Het trekken van kader is volgens Elias over het algemeen al een trend, en geen grap meer. “Exxon is bezig te ontwikkelen. Ik ben niet bang voor Exxon. Exxon zal ook als zij bij ons olie vinden, onze mensen halen. Is dat goed? Ik denk dat het heel goed is als zij een paar van onze mensen wegkopen. In ons directieteam heb ik ook vaak de discussie, over de mensen die wij wegsturen voor een jaar naar Kosmos, Exxon, Statoil of Petronas. ‘Je moet de mensen laten tekenen dat zij terugkomen’, zegt men dan. Je moet de mensen juist niet laten tekenen. Hoe langer zij wegblijven, hoe waardevoller zij worden als zij terugkomen. Feit is dat zij altijd terugkomen, als er goed werk is”, vertelt Elias.
Een ander potentieel zuiggebed is Guyana zelf. Guyana heeft niks op het gebied van olie, ondanks het feit dat zij 5 jaar geleden olie hebben gevonden. Het land heeft geen nationale oliemaatschappij en geen ministerie van natuurlijke hulpbronnen. “Zij hebben niet 1 man die naar olie kijkt. Omdat zij niets hebben, trekken zij nog niet aan onze mensen. Ik ben wel benauwd om, dat zij onze key-mensen zullen halen om daar wat goeds op te zetten. Je kunt de mensen nooit allemaal behouden. Je probeert het wel. Niet alleen met geld, maar ook met carrièremogelijkheden. Wij zorgen voor goede successen. Wij proberen ook jonge mensen op te leiden zodat wanneer iemand wegvalt, iemand snel in de positie kan komen”, meent Elias.
Staatsolie kan volgens de CEO lokaal voldoende mensen vinden die ongetwijfeld een asset kunnen zijn voor het bedrijf. “Als het moet, gaan wij naar de diaspora”, meent hij. De algemeen directeur ligt echter niet wakker van het verliezen van kader. Daar bereidt het bedrijf zich juist goed op voor.
Kavish Ganesh