Er is enige heibel ontstaan in de onderwijswereld en ook in de gezondheidszorg met werkneerleggingen en stagnaties. Er is ook een staking gaande bij het Algemeen Bureau voor de Statistiek en er is gemeld dat de alv geen genoegen heeft genomen met een loonsverhoging, die aangeboden is door de minister van Financiën, van 4%. De vraag in deze rijst waarom niet de directeur van ABS in onderhandeling is met de bond, maar de minister van Financiën. De ABS is een stichting en de werknemers bij de ABS zijn in dienst van deze stichting. De stichting is waarschijnlijk voor haar middelen afhankelijk van subsidies verkregen van het ministerie van Financiën. Desalniettemin behoort de directeur van ABS de gesprekspartner te zijn van de bond en niet de minister, die de subsidie geeft. Het is de laatste tijd opgevallen dat onderhandelingen heel gauw stuiten op patstellingen bij parastatale instellingen en men dan grijpt naar het stappen naar politieke instanties als ministers en vooral de vp om zaken op te lossen. Doordat directies worden overgeslagen, ontstaat een verwijdering tussen de werknemers en de werkgevers en een verslechtering van de arbeidsverhoudingen. Er ontstaat als het ware een ruzie, die voor altijd voortduurt in organisaties, omdat oplossingen in tijden van crisis niet in de organisaties zelf maar buiten die organisaties worden gezocht. Er zijn stemmen opkomende onder de werknemers om de lonen te verhogen. Steeds wanneer inflatie intreedt en lonen devalueren, is er aan de ene kant een vraag naar verhoging van de lonen en wordt aan de andere kant weer beweerd dat de lonen beter niet verhoogd moeten worden, omdat anders weer prijzen de lucht ingaan. De vraag rijst dan wanneer het wel verantwoord is in Suriname om loonaanpassingen te plegen. De inflatie heeft zich ingezet in 2013 en lonen zijn nu zeker met dichtbij de 100% gedevalueerd. De vraag die beantwoord moet worden, is op welke wijze deze halvering van de lonen moet worden aangepakt als de lonen niet mogen worden verhoogd. De regering heeft zoals blijkt uit krantenberichten de intentie om helemaal onderaan aan de ladder het minimumloon aan te passen met circa 37%. Het bedrijfsleven heeft reeds aangegeven niet eens te zijn met een zodanige verhoging. De vakbeweging heeft met gemengde reacties afgegeven op deze berichten. Een deel zegt dat inderdaad de bedrijven de verhoging misschien niet kunnen dragen, een ander deel zegt dat een verhoging toch moet plaatsvinden. Deze zaak zou nu op het bord van de Staatsraad zijn, die zich over een eventuele verhoging van het minimumloon buigt. Verhoging van het minimumloon betekent dat de lonen onderaan de lonen erboven gaan naderen en dat hoeft op zich geen bezwaar te zijn. Het lonenhuis kan platter worden en werknemers die meer verdienen, zullen klagen over scheve verhoudingen, waardoor eigenlijk over de hele linie een loonsverhoging doorgevoerd moet worden. De werkende klasse heeft ondanks een halvering van de lonen zich de afgelopen jaren zeer rustig gehouden. Ook bij de overheid zijn de lonen veel minder waard en ook hier gaan er stemmen op om de lonen op te trekken. De overheid is in Suriname de grootste werkgever en een deel van de banen is kunstmatig gecreëerd. Dat komt omdat het bedrijfsleven in Suriname niet investeert en geen banen creëert en er zijn strenge stemmen die ook beweren dat zelfs de belastingafdrachten niet zijn wat het moet wezen. Wat het bedrijfsleven nalaat aan creatie van werkgelegenheid, wordt kunstmatig opgelost door ‘papa lanti’. Daardoor is het ambtenarenapparaat een waterhoofd geworden, maar is aan de andere kant het werkloosheidscijfer laag. Een deel van de mensen heeft bij lanti geen taak om te vervullen. In principe heeft een deel van deze mensen dus een verkapte uitkering, waarvoor ze in ruil zich moeten aanmelden op kantoor. Het is een verkapte vorm van werkverschaffing van decennia terug. Daarom is een loonsverhoging bij de publieke sector niet zo gemakkelijk door te voeren als bedrijven, die op een heel andere manier personeel rekruteren. En daarom is er bijna geen vergelijking te maken tussen werknemers bij lanti en die bij de private bedrijven. Het ABS is de instantie die regelmatig en enkele keren in het jaar de samenleving moet voorzien van informatie over ontwaarding van lonen, devaluaties en inflaties en ook over armoedegrenzen. We zien dat dat in de afgelopen periode niet is gebeurd, de persberichten met cijfers zijn uitgebleven. Nu wil het ABS een loonsverhoging van 4% niet accepteren. Hoeveel moet de verhoging dan wel zijn? Op welke cijfers zijn de eisen van de bond gestoeld? Zijn dat geheime cijfers of cijfers die gepubliceerd hadden moeten worden? Het ABS behoort een uitspraak te doen niet, alleen over eigen looncijfers, maar ook die van de rest van Suriname. We zien ook een heel verontrustende staking van de universiteitsdocenten en tentamens worden niet meer gemaakt. We merken ook onrust op IOL en de minister van Onderwijs zou niet reageren op deze onrust. Er is ook een patstelling bij het Sint Vincentius Ziekenhuis. Gisteren hebben werknemers een petitie aan de minister aangeboden. De regering moet een goed beleid bepalen op welke wijze verantwoord correcties te plegen in de private sector en ook in de publieke sector.
Onrust over beloning
Er is enige heibel ontstaan in de onderwijswereld en ook in de gezondheidszorg met werkneerleggingen en stagnaties. Er is ook een staking gaande bij het Algemeen Bureau voor de Statistiek en er is gemeld dat de alv geen genoegen heeft genomen met een loonsverhoging, die aangeboden is door de minister van Financiën, van 4%. De vraag in deze rijst waarom niet de directeur van ABS in onderhandeling is met de bond, maar de minister van Financiën. De ABS is een stichting en de werknemers bij de ABS zijn in dienst van deze stichting. De stichting is waarschijnlijk voor haar middelen afhankelijk van subsidies verkregen van het ministerie van Financiën. Desalniettemin behoort de directeur van ABS de gesprekspartner te zijn van de bond en niet de minister, die de subsidie geeft. Het is de laatste tijd opgevallen dat onderhandelingen heel gauw stuiten op patstellingen bij parastatale instellingen en men dan grijpt naar het stappen naar politieke instanties als ministers en vooral de vp om zaken op te lossen. Doordat directies worden overgeslagen, ontstaat een verwijdering tussen de werknemers en de werkgevers en een verslechtering van de arbeidsverhoudingen. Er ontstaat als het ware een ruzie, die voor altijd voortduurt in organisaties, omdat oplossingen in tijden van crisis niet in de organisaties zelf maar buiten die organisaties worden gezocht. Er zijn stemmen opkomende onder de werknemers om de lonen te verhogen. Steeds wanneer inflatie intreedt en lonen devalueren, is er aan de ene kant een vraag naar verhoging van de lonen en wordt aan de andere kant weer beweerd dat de lonen beter niet verhoogd moeten worden, omdat anders weer prijzen de lucht ingaan. De vraag rijst dan wanneer het wel verantwoord is in Suriname om loonaanpassingen te plegen. De inflatie heeft zich ingezet in 2013 en lonen zijn nu zeker met dichtbij de 100% gedevalueerd. De vraag die beantwoord moet worden, is op welke wijze deze halvering van de lonen moet worden aangepakt als de lonen niet mogen worden verhoogd. De regering heeft zoals blijkt uit krantenberichten de intentie om helemaal onderaan aan de ladder het minimumloon aan te passen met circa 37%. Het bedrijfsleven heeft reeds aangegeven niet eens te zijn met een zodanige verhoging. De vakbeweging heeft met gemengde reacties afgegeven op deze berichten. Een deel zegt dat inderdaad de bedrijven de verhoging misschien niet kunnen dragen, een ander deel zegt dat een verhoging toch moet plaatsvinden. Deze zaak zou nu op het bord van de Staatsraad zijn, die zich over een eventuele verhoging van het minimumloon buigt. Verhoging van het minimumloon betekent dat de lonen onderaan de lonen erboven gaan naderen en dat hoeft op zich geen bezwaar te zijn. Het lonenhuis kan platter worden en werknemers die meer verdienen, zullen klagen over scheve verhoudingen, waardoor eigenlijk over de hele linie een loonsverhoging doorgevoerd moet worden. De werkende klasse heeft ondanks een halvering van de lonen zich de afgelopen jaren zeer rustig gehouden. Ook bij de overheid zijn de lonen veel minder waard en ook hier gaan er stemmen op om de lonen op te trekken. De overheid is in Suriname de grootste werkgever en een deel van de banen is kunstmatig gecreëerd. Dat komt omdat het bedrijfsleven in Suriname niet investeert en geen banen creëert en er zijn strenge stemmen die ook beweren dat zelfs de belastingafdrachten niet zijn wat het moet wezen. Wat het bedrijfsleven nalaat aan creatie van werkgelegenheid, wordt kunstmatig opgelost door ‘papa lanti’. Daardoor is het ambtenarenapparaat een waterhoofd geworden, maar is aan de andere kant het werkloosheidscijfer laag. Een deel van de mensen heeft bij lanti geen taak om te vervullen. In principe heeft een deel van deze mensen dus een verkapte uitkering, waarvoor ze in ruil zich moeten aanmelden op kantoor. Het is een verkapte vorm van werkverschaffing van decennia terug. Daarom is een loonsverhoging bij de publieke sector niet zo gemakkelijk door te voeren als bedrijven, die op een heel andere manier personeel rekruteren. En daarom is er bijna geen vergelijking te maken tussen werknemers bij lanti en die bij de private bedrijven. Het ABS is de instantie die regelmatig en enkele keren in het jaar de samenleving moet voorzien van informatie over ontwaarding van lonen, devaluaties en inflaties en ook over armoedegrenzen. We zien dat dat in de afgelopen periode niet is gebeurd, de persberichten met cijfers zijn uitgebleven. Nu wil het ABS een loonsverhoging van 4% niet accepteren. Hoeveel moet de verhoging dan wel zijn? Op welke cijfers zijn de eisen van de bond gestoeld? Zijn dat geheime cijfers of cijfers die gepubliceerd hadden moeten worden? Het ABS behoort een uitspraak te doen niet, alleen over eigen looncijfers, maar ook die van de rest van Suriname. We zien ook een heel verontrustende staking van de universiteitsdocenten en tentamens worden niet meer gemaakt. We merken ook onrust op IOL en de minister van Onderwijs zou niet reageren op deze onrust. Er is ook een patstelling bij het Sint Vincentius Ziekenhuis. Gisteren hebben werknemers een petitie aan de minister aangeboden. De regering moet een goed beleid bepalen op welke wijze verantwoord correcties te plegen in de private sector en ook in de publieke sector.