Daags terug is een bericht in de krant verschenen met betrekking tot de situatie van kinderen in een opvangcentrum. Opvallend was de reactie van de persoon die de zaak beheert. De jongeren die in het opvangcentrum woonachtig zijn, hebben brieven geschreven naar o.a. het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (Minowc) en De Nationale Assemblee (DNA). Daarin zijn de instanties schriftelijk ingelicht over de vele misstanden die zich al geruime tijd voordoen binnen het jongensinternaat. Er wordt gesproken over een zeer onmenselijke opstelling naar de jongeren toe vanuit de leidinggevende en één der begeleidsters. Het moment dat de jongeren zelf in het geweer komen en brieven schrijven, dan is dat aanleiding voor de regering en in deze zeker Sozavo om de zaak te gaan onderzoeken. Het zou gaan om het taalgebruik naar de jongeren toe. Intimidatie en mishandeling van jongeren kan ook verbaal zijn. Het is van belang dat in zulke instellingen die in principe zoveel mogelijk de normale thuissituatie moeten benaderen, correcte taal wordt gesproken door de leidinggevenden en ook door de volwassen emdewerkers. Men moet teneinde dat te doen stressbestendig zijn en over een enorme dosis geduld beschikken. Ook moet men uit liefde en geveol voor de jongeren in de functie zijn benoemd. Nu is onduidelijk of de leidinggevende een landsdienaar is, danwel of ze werkzaam is bij een van landswege opgerichte instelling. Ernstig is ook het verwijt dat er geen (of niet adequaat) medische hulp ter beschikking is voor de jeugdigen. Dat is een zeer ernstige zaak, omdat met de gezondheid van jeugdigen niet gesold moet worden. Bovendien komt de Staat in met premies voor een aantal kinderen in een bepaalde leeftijdsgroep. De vraag rijst dus waarom er gesold moet worden met de gezondheid van de jeugdigen. Ernstig is ook de beschuldiging dat de opvang valse informtie verschaft aan de ouders en verzorgers. Om welke informatie het gaat weten wij niet, maar waarschijnlijk gaat het om informatie die belastend is voor de jongeren en die voor conflicten zorgt tussen de ouders en de jongeren. Wat dit punt betreft, moet wel benadrukt worden dat ouders op de hoogte dienen te zijn van hetgeen zich in het tehuis afspeelt. Het tehuis moet niet eraan meewerken om informatie te onthouden aan de ouders en verzorgers, ook al zou die informatie niet voordelig zijn voor de jongeren. Het tehuis behoort niet eraan mee te werken dat informatie die belangrijk is voor de jogeren, verzwegen wordt voor de ouders. Onder andere gaat het dan om informatie die gaat over het wangedrag van jongeren naar bijvoorbeeld leidinggevenden en naar andere jeugdigen in het tehuis toe. Jongeren kunnen het doorspelen van informatie aan ouders als vijandig ervaren of als klikken om hen het leven zuur te maken. Echter moet ook gezegd worden dat het tehuis zelf een aantal problemen van niet ingrijpende aard binnenshuis moet kunnen oplossen.
Wat Sozavo zeker moet onderzoeken is de beschuldiging van de verduistering van donaties, voedsel en financiële bijdrage van de ouders / verzorgers. Dit is een risico dat in alle sociale instellingen die donaties en giften ontvangen, zich kan voordoen. Deze klacht wordt vaker gehoord. Er is nu een Wet op de Jaarrekening en organisaties zijn verplicht zich daaraan te houden. Verder is vooral bij donaties in natura het risico er dat er verduisterd wordt. Als de aantijging waar is, dan moeten er correcties plaatsvinden. Als de aantijgingen vals zijn dan moeten er ook op de leeftijd aangepaste maatregelen tegen de jongeren worden getroffen. De jongeren zijn tot de conclusie gekomen dat de leidinggevende niet om hun geeft. Ze zouden gehoord hebben van haar dat haar aanwezigheid, puur te maken heeft met haar salaris dat ze aan het eind van de maand moet ontvangen. In woordenwisselingen kunnen zulke uitlatingen worden gedaan, maar het zou een zeer kwalijke zaak zijn als de leidinggevende van een instituut zulke uitspraken doet. Want dat zou betekenen dat het tehuis wordt verwaarloosd en dat de jongeren worden verwaarloosd. De jongeren zeggen dat door de vermeende lakse houding van de leidinggevende, enkele jongeren het tehuis hebben verlaten. De jongeren zeggen dat ze bang zijn om tegen haar te zeggen dat ze niet mag stelen uit de donaties. Het is niet uitgesloten dat personen buiten de instelling op de hoogte zijn van de zaken in de instelling en het management en iets te maken hebben met de brief die is geschreven. De jongeren betreuren het achterwege blijven van een reactie van de autoriteiten. Opvallend is ook vooral de houding van de leidinggevende zelf. De regels van het tehuis moeten aan een nadere beschouwing worden onderworpen. Strakke onrealistische regels die van het tehuis een gevangenis maken, zijn niet productief en zorgen juist voor escalaties. De regels moeten zodanig zijn dat het plezierig is voor de jongeren om in het tehuis te blijven en tegelijkertijd dat ze goed presteren op school en dat hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling niet stagneert. De reactie van de leidinggevende is niet overtuigend. Er is wetgeving aangenomen die codes vastlegt voor opvanginstellinegn. Sozavo is belast met de uitvoering van deze wet en dit ministerie moet dus nu orde op zaken gaan stellen.