Van efficiëntie naar effectiviteit

Ter gelegenheid van de recente beëdiging van een aantal advocaten heeft de Hof president gewezen op de zo noodzakelijke efficiëntie in het afhandelen van rechtszaken. Efficiëntie hier ongetwijfeld bedoeld als het hanteren van alle bestaande middelen binnen het Hof van Justitie voor het slagvaardig functioneren, in de organisatiekunde ook wel aangeduid als de interne doelmatigheid. In het functioneren van organisaties gaat deze interne doelmatigheid steeds gepaard met de vraag wat daarmede verder beoogd wordt. Het betreft hier dan de externe doelmatigheid in het functioneren van het Hof als organisatie, ook wel aangemerkt als ‘effectiviteit’. Rechtspraak is in haar veelzijdige doelstelling gericht op maatschappelijk nut. Een doelstelling die een zeker effect in de samenleving teweeg moet brengen. Het vonnis voert menig veroordeelde naar de gevangenis. Hoe soepeler het proces van het rechtspreken zich voltrekt, hoe meer vonnissen per tijdseenheid uitgesproken kunnen worden, en zeer waarschijnlijk hoe groter daardoor de instroom in de strafinrichtingen van veroordeelden. Maar is detentie een doelstelling op zich? Reikt de maatschappelijke betekenis van detentie niet veel verder dan de opsluiting in het gevang van de veroordeelde? De gemeenschap is niet onbekend met het feit dat de omstandigheden waaronder veroordeelden tijdens de opsluiting verkeren, verre van ideaal en misschien zelfs beschamend zijn voor het stimuleren van de effectiviteit van de detentie. Van hoeveel personen die de strafinrichting verlaten kan gezegd worden dat hun detentieperiode een effect ten goede bij betrokkenen heeft gesorteerd? Wij kunnen ons natuurlijk concentreren op de interne doelmatigheid van de rechtsprekende organisatie. Maar is dat ook voldoende? Kan met een gerust hart gesteld worden dat geen gedetineerde de strafinrichting verlaat, zonder dat haatgevoelens van betrokkene tegen die inrichting als gevolg van de opgedane ervaringen tijdens de detentie is ontstaan, zijn opgeroepen? Zijn de penitentiaire inrichtingen voldoende toegerust met middelen en deskundigheid om positieve gedragsverandering teweeg te brengen bij betrokkenen? Wie praat over de doelstelling van de strafinrichting moet wel kunnen inzien dat deze organisatie een bijzonder kenmerk in zich draagt. Immers, er is hier duidelijk sprake van intern en extern gerichte doelen. Terwijl de gevangenisgemeenschap de directe doelgroep van deze organisatie uitmaakt, heeft de strafinrichting ook een dienende taak, gericht naar de gemeenschap toe. De samenleving als externe doelgroep heeft er immers alle baat bij dat iedere veroordeelde, na verloop van de detentieperiode, ander en beter gedrag zal vertonen. Gevangenismanagers en cipiers kunnen veel geleerd hebben over de wijze waarop met de gedetineerde als individu en met de gevangenisgemeenschap als geheel moet worden omgegaan. Maar zoals wij met zijn allen weten laat de grillige werkelijkheid zich niet braaf vatten in leerboeken. Die realiteit is ook nog onvoorspelbaar, turbulent, soms statisch van aard, soms dynamisch, soms frustrerend, soms barbaars. Het is gemakkelijk te zeggen dat met de toename van rechters versnelling in de afhandeling van rechtszaken zal worden losgeweekt. Maar die slagvaardigheid is geen eindstation, geen doelstelling op zich, hooguit een doel om wat anders te bereiken. De eind doelstelling. Maar waar ligt die? Bij de opsluiting? Stellig niet. Het gaat om de outcome, het uiteindelijke effect dat met het rechtspreken in strafrechtelijke zaken wordt beoogd. Wanneer ex-gedetineerden zich uitlaten over hun ervaringen gedurende de detentieperiode ligt in hun verhaal min of meer dezelfde lijn. Wordt detentie de veroordeelden inderdaad ‘’aangedaan”? Is het leven binnen de muren van de gevangenis wel of geen hel voor deze personen? Welke vormen van intern onderzoek hieromtrent doet het directoraat Justitie zelf? Dit is geen taak voor de politie, doch voor degenen die zich als kwaliteitsexperts (moeten) buigen over het vorm en inhoud geven aan de veelzijdige detentiefunctie. Hier is de rechtswetenschap niet aan de orde. Welke wetenschap dan wel? Misschien de sociologische of psychologische wetenschap? Stuur in elk geval geen veroordeelde de gevangenis in wanneer niet duidelijk vaststaat dat daarin de condities aanwezig zijn voor gedragsverandering bij betrokkene. Na het vonnis te hebben uitgesproken, heeft de rechter zijn of haar werk gedaan. Daarna komt het gevangenispersoneel aan de beurt. Welke behandeling staat de veroordeelde te wachten? Bewaking? Ongetwijfeld. En begeleiding? Hier begint dan het probleem. Want de bewaker is niet de begeleider. De bewakingsfunctie is niet tevens de re-socialiseringsfunctie. Zijn dat soms de maatschappelijk werker of werkster en de geestelijke? Voeren die dan periodiek een tweegesprek met de gedetineerde? Zo ja, welk effect wordt daavan verwacht? Want laat ook dit hier genoteerd zijn. De factor die buiten de invloedssfeer van managers , bewakers en sociaal werkers van de strafinrichting valt, heeft ook de meeste invloed op de gedetineerde. Het gaat hier dan om hetgeen zich in de informele sfeer van de organisatie voltrekt. Het gaat dan om de eigen wereld van de opgesloten gevangenisgemeenschap, de gedetineerden. Zij hebben hun eigen hierachie binnen de groep der gevangenisbewoners, maar ook binnen de gedeelde ruimten. Periodieke re-socialiseringsgesprekken van een uurtje met de gedetineerde zijn zinloos wanneer voorbijgegaan wordt aan de directe omgeving van de gedetineerde, waaraan hij/zij voortdurend is blootgesteld. Die omgeving bestaat uit een informeel systeem van straffen en belonen. Directie en personeel hebben daarop weinig of geen invloed. De gedetineerden hebben hun eigen machtshiërarchie, communicatie, status, prestige, soms handel, soms materiële en zelfs seksuele beloningen. Management van strafinrichtingen is daarom geen aangelegenheid die zonder wetenschappelijke onderbouw vorm en inhoud kan krijgen. Efficiëntie nastreven in vooral het werk van de strafrechter zonder oog voor de effectiviteit van die rechtspraak zelf is de onvolkomen benadering van een veelzijdige problematiek.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist

error: Kopiëren mag niet!