Suriname failed state sinds 1987 (deel 2)

Filosofie van de democratie

Zoals in deel één van dit artikel reeds aangekondigd volgt thans een nadere analyse van de 7 pijlers van de democratie, en zult u meer lezen over de oorzaken waarom Suriname een failed state geworden is. Democratie is meer dan alleen maar naar de stembus gaan op basis van een corrupt en racistisch kiesstelsel. De kwaliteit van de democratie is afhankelijk van de kwaliteit van de 7 pijlers van de democratie.
De kwaliteit van de overheid is gebaseerd op de kwaliteit van de democratie. Democratie is op zich waar het gaat om het scheppen van betrokkenheid van de burger, en het waarderen van de mening van de burger, een systeem dat goed voldoet. Op basis van criteria van ethiek en moraliteit is democratie het beste systeem. Echter waar het gaat om het hebben van goed bestuur en kwalitatief goede bestuurders en politici, met als resultaat goede beleidsbeslissingen, op dat punt faalt de democratie omdat het slechter scoort dan een centraal geleide systeem. Immers de kwaliteit van de kiezer is niet overal hetzelfde. In veel landen is de meerderheid van de kiezer onderontwikkeld, en is ook de kwaliteit van de gemiddelde politicus lager. Met als resultaat dat democratie minder efficiënt is dan een centraal geleide maatschappij. De economieën van Taiwan, Zuid-Korea, Chinese Volksrepubliek, Japan etc. zijn geen voorbeelden van een zuivere markteconomie waar de overheid zich terugtrekt en zich niet bemoeit met wat er gebeurt in de economie. De Chinese Volksrepubliek is het voorbeeld van een centraal geleid land dat in staat is geweest om binnen 50 jaar meer dan 1 miljard mensen uit middeleeuwse toestanden te verheffen naar het niveau van een welvaartsstaat. In schril contrast daarmee staat de democratie India waar het grootste gedeelte van de bevolking nog steeds gebukt gaat onder feodale sociaaleconomische omstandigheden. Het kiesstelsel in Suriname geeft uitgerekend voor de stem van de minder ontwikkelden en minder beschaafden een zwaarder gewicht. Daarom leidt in ontwikkelingslanden de toepassing van democratie tot slechte resultaten behalve daar waar men toevallig beschikt over betere leiders. In de meeste gevallen leidt het echter tot populistisch leiderschap welke corrupt is en incompetent is om het land vooruit te helpen. Het meest schrijnende voorbeeld is Venezuela het land met de grootste olierijkdommen, maar die bankroet is omdat hun leiders niet in staat zijn om economische ontwikkeling te realiseren en lotsverbetering te bewerkstelligen voor grote delen van de samenleving. Evenzo geldt dit voor Suriname dat sinds 1975 aan het terugvallen is naar het niveau van een Afrikaanse bananenrepubliek ondanks de beschikking over natuurlijke hulpbronnen en ontwikkelingskapitaal. De samenleving in veel ontwikkelingslanden bestaat uit mensen die minder ontwikkeld zijn en die dus niet altijd adequaat rationeel denken en handelen. Godsdienst en cultuur zorgen ervoor dat mensen op basis van geloof, traditie, en andere emotionele redenen handelen en denken. Des te hoger het ontwikkelingsniveau van een individu dan wel van een groep mensen des te rationeler en dus des te minder emotioneel, en dus minder traditioneel men handelt. Dit leidt ertoe dat keuzes gemaakt worden door mensen, door de kiezer in vele ontwikkelingslanden, welke gebaseerd zijn op goed gelovigheid, symboliek, en traditie. Het is dus duidelijk dat democratie alleen goed werkt in landen met een ontwikkelde bevolking, welke beschikt over een goede ontwikkeling, over beschaving- normen- en waarden, welke ethisch en moreel goed ontwikkeld is en in staat is om keuzes te maken op het vlak van bestuur, economische inrichting, sociale zekerheid, welvaart en welzijn. Regeren kunnen alleen diegenen die er iets vanaf weten, en dit is een minderheid. Minder ontwikkelde mensen kiezen vaker tegen hun eigen belang in. Democratie is een product van beschaving en alleen ontwikkelde en beschaafde mensen weten er goed mee om te gaan. Waarom lopen verkiezingen in Afrika haast altijd uit op een bijna burgeroorlog.
De kwaliteit van de overheid bepaalt de kwaliteit van de democratie, er zijn criteria welke de kwaliteit van de overheid bepalen en daarmee dus van de democratie. Deze criteria zijn o.a. 1) behartigen van het algemeen belang; 2) beleid en maatregelen gebaseerd op eerlijkheid en onpartijdigheid; 3) beleid gericht op het bevorderen van solidariteit en dus van sociaal kapitaal in de samenleving; 4) beleid gericht op het bewerkstelligen van lotsverbetering voor brede lagen van de samenleving; 5) vermindering van de achterstelling van achtergebleven groepen in de samenleving; 6) maximale participatie in het arbeidsproces van een ieder die kan werken, inkomen moet verdiend worden; 7) loon naar prestatie; 8) beleving van de vrijheidsrechten zowel als de sociale en economische grondrechten, recht op arbeid-sociale voorzieningen-behoorlijke huisvesting etc. in acht te nemen; 8) wie niet wil werken moet een andere planeet zoeken. Het bovenstaande impliceert gelijke toegang tot onderwijs en werk. Dat het personeel bij de overheid en de parastatalen een reflectie moeten zijn van de bevolkingssamenstelling. Dat parastatalen voor personeel moeten adverteren en dat werk en aanschaffingen openbaar aanbesteed moeten worden. Er mag bij de aanname van personeel niet gediscrimineerd worden op basis ras of geloof of politieke kleur. De representatieve parlementaire democratie regeert met een meerderheid van 50% plus een. De belangrijkste vraag die dan opkomt, is hoe komt die meerderheid tot stand, met name hoe legitiem is de meerderheid. Algemeen aanvaard is het principe dat het kiesstelsel eerlijk en rechtvaardig moet zijn en dus elke stem even zwaar moet tellen. Een meerderheid is dan ook slechts zolang aanvaardbaar, zolang ze democratisch is.
Literatuur:
-Rothstein, B. (2011). The quality of government, corruption, social trust, and inequality in international perspective. Chicago, IL: The University of Chicago Press.
-Felsenthal, D. S., & Machover, M. (2014). Electoral Systems Paradoxes, Assumptions, and Procedures. Berlin: Springer Berlin.
-Thomassen, J. J. (2014). Elections and democracy: Representation and accountability. Oxford: Oxford University Press.
Richard B. Kalloe

error: Kopiëren mag niet!