Op 5 mei 2018 heeft de Nationale Partij Suriname (NPS) een lezing en debatavond gehouden met als thema: ‘Het ongewenst gedrag van leerlingen/studenten naar de leerkrachten toe’. Daarbij hebben Emmy Hart (directeur van Stichting Rumas), Renate Wouden (voorzitter van de Bond Belangen Behartiging voor Gepensioneerden uit Overheidsdienst) en de psycholoog Harry Mungra de debatavond ingeleid. Dit, naar aanleiding van het steeds voorkomend fenomeen van geweld op de scholen. Waaraan ligt het dat kinderen steeds meer agressief gedrag vertonen? Op welke wijze kunnen onderwijsgevenden hiermee omgaan? Deze vragen stonden centraal tijdens de presentatie van Hart. Zij stelt dat agressief gedrag gelieerd is aan ‘de appel valt niet ver van de boom’ filosofie.
Gebrek aan opvoeding bij agressieve kinderen
“Bij ongewenst gedrag kijkt men vaak naar het kind alleen en niet naar de ouders. Wanneer een kind zich niet als een normaal kind voordoet, moet er gekeken worden van waar het ongewenst gedrag is gekomen”, beklemtoont Hart. Als directeur van Rumas komt zij dagelijks in contact met agressieve kinderen en hun ouders/verzorgers. Vanwege haar jarenlange ervaring heeft zij geconstateerd dat de ouders/verzorgers onbewust bijdragen aan het ongewenst gedrag van hun kinderen. “Bij Rumas hebben we dagelijks 5 tot 6 aanmeldingen van agressief gedrag. Om dit gedrag te onderzoeken, moeten we systemisch kijken naar de oorzaak van dit gedrag.”
Introverte en extraverte kinderen
Hart merkt op dat leraren het liefst voor introverte kinderen kiezen om onderwijs te verzorgen. Dergelijke kinderen zijn namelijk erg stil en makkelijk onder controle te krijgen, terwijl de extraverte kinderen energiek zijn en veel aandacht zoeken. Dit betekent echter niet dat de introverte kinderen geen problemen kunnen hebben. “Boosheid is namelijk een natuurlijke emotie. Velen denken dat boosheid een groot probleem is, maar juist opgekropte boosheid verandert uiteindelijk in woede.” Daarom is Hart van mening dat kinderen hun boosheid moeten uiten. “Boosheid is bij volwassenen een keuze, terwijl kinderen die boosheid moeten leren.” Hart stelt dat beide soorten kinderen persoonlijke aandacht, begeleiding en steun behoeven. “Als we de 3 R’s (rust, reinheid en regelmaat) kunnen hanteren, hebben we gewonnen. Maar wij volwassenen laten de regels los.” En op deze wijze krijgt ongewenst gedrag een kans. Indien dit gedrag niet terstond gecorrigeerd wordt, mondt het uiteindelijk uit in agressief gedrag. “U hoeft niet aan attitudevorming te doen; u moet slechts het ongewenst gedrag meteen corrigeren.”
Wat te doen als leerkracht?
Hart beveelt aan om het stoplichtmodel te hanteren om agressieve kinderen aan te pakken. “Bij ‘rood’ is het kind niet voor rede vatbaar; de hersenen staan namelijk onder duisternis. Bij ‘oranje’ moet je het kind tot rust brengen. Daarna kan bij ‘groen’ een gesprek gevoerd worden over het agressief gedrag.” Volgens Hart wordt dit stoplichtmodel vaak in Nederland gebruikt om het afwijkend gedrag bij kinderen te herstellen. Uiteraard kunnen ouders/verzorgers dit model ook toepassen. Het is belangrijk om one on one gesprekken te voeren om te laten zien dat er belangstelling is in datgene waarmee de kinderen zich bezighouden. Individuele aandacht werkt stimulerend op hen. “Zoek hulp buiten indien dat nodig is. De leerkrachten moeten proberen om een vertrouwensrelatie op te bouwen met de kinderen op school. Neem je eigen verantwoordelijkheid, anders kan agressief gedrag heel snel gesignaleerd worden. Wijs daarbij nooit een vinger naar het kind, maar zet het op uw eigen borst”, aldus Hart.
KSR