Er is een behoorlijke commotie in de politieke wereld in Suriname over voorstellen die een commissie (Presidentiele Commissie Evaluatie Kiesstelsel) zou hebben gedaan ter wijziging van het kiesstelsel in Suriname. Het algemene commentaar is dat degene die het kruis heeft, zichzelf zegent. Veel nadruk is gelegd op een aanbeveling om pre-electorale politieke combinaties via de wetgeving onmogelijk te maken. Dat zou nu naar verluidt in het voordeel uitkomen van de grote partijen die zelfstandig zetels kunnen verwerven vanwege een brede electorale basis zoals de NDP en de VHP. De commissie zou zijn ingesteld omdat de president van Suriname bezwaar heeft/had tegen ‘ernstige inhoudelijke bedenkingen van politieke partijen en maatschappelijke organisaties over enkele bepalingen in het kiesstelsel’. De kieswetgeving in Suriname is een verzameling van wettelijke regelingen bestaande uit de Kieswet/Kiesregeling, het Kiesbesluit, het Decreet Politieke Organisaties, Decreet Verplichte Burgerregistratie en de Wet Regionale Organen. Welke politieke partijen, bezwaren hebben tegen specifieke bepalingen uit de kieswetgeving, is niet duidelijk naar voren gekomen. Omdat bezwaren van politieke partijen onder andere aanleiding zijn geweest voor de instelling van de commissie, had dat duidelijk vermeld moeten staan. De vraag rijst uiteraard of de regeringspartij rekening houdt met de politieke gevoelens van de andere politieke partijen met name de tegenstanders. In het kiesstelsel is al een hele tijd de incongruentie tussen het kiezen van de rr en dr. Dit gebeurt naar evenredigheid van het totaal aantal in de ressortraden verworven zetels wat betreft de dr. Bij de rr vindt de rangorde plaats op basis van hoofdelijk verworven stemmen. Bij de DNA verkiezing gaat het om een evenredige vertegenwoordiging per district. Het hervormen van een kiesstelsel gaat niet over 1 nacht ijs en na amper 10 A4-vellen is het onmogelijk om al aanbevelingen te doen. De commissie komt heel kort door de bocht en concludeert dat de meerderheid van de zetels in DNA nu van oordeel is dat combinaties vormen om aan verkiezingen mee te doen niet kan, het geheel zal niet als een politieke organisatie worden aangemerkt. De argumenten om zulks aan te bevelen hebben te maken met partijideologie en het onderscheidend vermogen van partijen. Er moet dus geen verwarring ontstaan tussen de partijen. Waarom een deel van de partijen voorstander is van combinaties, is niet besproken. Opvallend is ook dat ook de Surinaamse Vereniging van Journalisten voorstander zou zijn van het verbieden van pre-electorale combinaties. De commissie wringt zich in allerlei bochten om zijn advies (meegaan met de meerderheid) te rechtvaardigen. Het gestelde met betrekking tot partijideologie snijdt geen hout omdat gelijkgestemde partijen ook hun combinatiebeginselen en gezamenlijke programma’s aan de kiezers hebben gepresenteerd. Het is heus niet zo dat verschillende politieke partijen ook verschillende beginselen en ideologieën hebben. De argumenten die de commissie hanteert vanuit de grondwet om combinaties te verbieden zijn niet overtuigend en het komt allemaal geforceerd over. Het lijkt erop dat de commissie al wist wat de uitkomst van haar onderzoek zou zijn alvorens te beginnen met de consultaties. Zwak is nogmaals dat de commissie geen oordeel heeft over de tegenargumenten.
Een advies dat de commissie ook geeft is om de 1% regeling te handhaven, maar de ledenregistratie beter te controleren. Opvallend hier is dat de commissie niet vermeldt wat de meerderheid van deze zaak vindt. Een ander advies is om een Onafhankelijke Nationale Verkiezingsautoriteit in te stellen, dus los van het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB) en het Centraal Hoofdstembureau (CHS). Deze autoriteit moet de taken van het OKB en het CHS overnemen, dus zullen een CHS en een OKB ophouden te bestaan. De commissie beveelt verder aan om het woonplaatsbeginsel van 2 jaar te handhaven en niet langer. Dat is net genoeg voor de regeringspartij om nu al verschuivingen te plegen in haar etnische politiekvoering. De etnische snaar door exponenten die op de bewoners van het district lijken, kan nu lekker bespeeld worden. Verder is een aantal wijzigingen niet onderzocht en afgedaan als een lange termijn aangelegenheid zoals het toekennen van een gelijk gewicht aan elke stem in alle districten. Zonder toelichting wordt besloten om het principe van positieve discriminatie weg te zetten: gaan we hiervan niet meer uit of bestaan er geen achterstanden meer? Het digitaal stemmen is ook iets voor de lange termijn vanwege het technisch niet kunnen implementeren daarvan. Het verbieden van pre-electorale combinaties is een korte termijn plan evenals het niet toegelichte punt van het niet meer hanteren van de lijstvolgorde maar voorkeursstemmen op DNA-niveau. In totaal zijn 26 wetswijzigingen voorgesteld waarvan 9 korte termijn wijzigingen, waaronder opmerkelijk de mogelijkheid om stemmen bij volmacht uit te breiden voor Marowijne, Brokopondo en Sipaliwini, districten die niet uitblinken qua scholing en algemene ontwikkeling, derhalve dus een riskante zaak. Opvallend is dat men 3 nieuwe wetsvoorstellen aanbeveelt en de simpele Wet Financiering en Subsidie Politieke Organisaties als een middellang maatregel ziet. De Wet Openbaarheid van Bestuur, ook simpel qua inrichting, wordt wel aanbevolen als een korte termijnmaatregel. De commissie heeft in een dun verslagje van niet eens 30 pagina’s uitspraken gedaan over tallozen wijzigingen in de kieswetgeving zonder de meeste van ze te bespreken en enkele slechts oppervlakkig aan te roeren. De indruk bestaat dat het hoofdzakelijk ging om de combinaties en het woonplaatsbeginsel. Deze wijzigingen zijn gericht op de verkiezingen van 2020.