1 mei, de internationale dag van de werkers staat weer voor de deur. Het is een dag waar werkers kunnen en eigenlijk toch even moeten stilstaan bij hun arbeidsvoorwaarden, hun werktijden, hun lonen en salarissen, hun sociale zekerheidsvraagstukken, de koopkracht van hun lonen en salarissen en hun ambities voor de jaren die in deze onzekere wereld nog moeten komen .
Korte historie
In ons land is het op 1 mei 2018, 48 jaar geleden dat de toenmalige minister van Arbeid en tevens minister-president, Dr. Jules Sedney 1 mei als nationale vrije dag heeft geïntroduceerd. De introductie was een verworvenheid van de werkers uit die tijd, maar kan ook worden gezien als de erkenning van de toenmalige regering, de vertegenwoordigers van de werkgevers en de vertegenwoordigers van de werknemers van het belang van de werkende bevolking in onze samenleving. In de historie van de arbeidsverhoudingen waren de tweede helft van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig markante jaren in de strijd van de werkers in ons land en voor de vakbeweging. De meest in het oog springende zaken uit die tijd zijn de massale en langdurige stakingen van 1966, 1969, 1971 en 1973 en het ontstaan van o.a. de vakcentrales C-47 in 1970 en CLO in 1971 geweest. De eerste CAO in ons land werd overigens pas in 1966 tussen de Suralco directie en de PWB en MMB gesloten en in het jaar 1970 werd ook het ministerie van Arbeid (en Volkshuisvesting) ingesteld. De introductie van de Dag van de Arbeid in 1970 was ongetwijfeld een erkenning en bekroning van de door de Surinaamse werkers gevoerde strijd om arbeidsrechten in de ruimste zin des woords.
Nieuwe uitdagingen
In de 21-ste eeuw en met name rond 1 mei 2018 zijn de arbeidsverhoudingen ook in ons land aangepast aan internationale verhoudingen en aan de huidige tijdgeest. De pure klassestrijd heeft plaatsgemaakt voor allerlei overlegstructuren bij de sociale partners, vernieuwde arbeidswetgeving regelt grote delen van de arbeidsverhoudingen. En de hoogte van de door het ABS berekende inflatie is een belangrijke erkende richtlijn geworden voor aanpassing van de lonen en salarissen. De werkers in de meeste grote en middelgrote bedrijven hebben anno 2018 vaak, maar zeker niet altijd een CAO, waardoor op jaarbasis hun arbeidsvoorwaarden door hun vakbond waar mogelijk kunnen worden aangepast.
Toch is de situatie van talrijke werkers in ons land op 1 mei 2018 wat de arbeidsvoorwaarden betreft niet bepaald rooskleurig. In dit kader gaan de gedachten uit naar de volgende twee categoriën, te weten, de werkers met een minimumloon en de werkers die in hun bedrijf geen vakbond hebben en zijn overgeleverd aan de grillen en stemming van hun werkgevers. Voor wat de werkers met een minimumloon betreft kan worden opgemerkt dat bij de introductie van het algemeen minimumloon in 2015 het uurloon door de regering was vastgesteld op SRD. 4.29. De koopkracht van dit minimumloon was aan het einde van dat jaar SRD. 4.08. In 2017 was het algemeen minimimloon vastgesteld op SRD. 6.14, maar door de sterke inflatie die wij de afgelopen jaren hebben meegemaakt was de koopkracht van het minimumloom aan het einde van dat jaar teruggevallen naar het niveau van SRD. 3.13. De koopkracht van dat inkomen was SRD. 563.40/per maand bij een 45 urige werkweek. Werkers in deze categorie konden het hoofd slechts boven water houden door meerdere jobs tegelijk te hebben. Een belangrijke uitdaging voor de werkers met minimumlonen in de komende jaren is derhalve een serieuze aanpassing van het minimumloon naar een menswaardig loon te realiseren.
Doordat de werkers in Suriname niet op basis van een bedrijfstak, of sector, maar per bedrijf zijn georganiseerd kennen de meeste werkers geen collectieve arbeidsovereenkomst, maar slechts een individuele schriftelijke overeenkomst, die soms geen rekening houdt met diverse basisrechten van de werkers. De gedachten gaan onder meer uit naar de werkerscategoriën: pompbedienden, wachters, winkelpersoneel, call center agents, laag betaalde administratieve krachten, personeel in de thuiszorg, horecapersoneel,vuilophalers, bouwvakkers, interieurverzorgers en anderen. De organisatie van deze categorie werkers met het oog om ook voor deze werkers menswaardige arbeidsvoorwaarden te realiseren ziet PWO ook als een belangrijke uitdaging voor de komende jaren.
PWO wenst ook de talrijke werkzoekenden, waaronder talrijke jongeren met of zonder een diploma op zak en de gepensioneerden een hart onder de riem te steken, want ook voor deze groepen is 1 mei 2018 een uitdaging in die zin dat hun positie serieus onder de loep moet worden genomen en beslist voor verbetering vatbaar is.
Tot slot wenst PWO alle werkers, werkzoekenden en gepensioneerden in ons land en daarbuiten een bezinningsvolle Wrokoman Dei 2018 toe.
Het managementteam van de Progressieve Werknemers Organisatie