“Wij hebben de FAO het concept van de export readyness programma voorgehouden waar je direct kleine en grote boeren de impulsen kunt geven met kennis en kapitaal. Dit, zodat dat wat zij dagelijks doen, inderdaad succesvol kan worden voortgezet. Wanneer ik de FAO vraag naar accountability van de gelden die zij gezet heeft in sectoren (via de overheid), is er geen antwoord. Klaarblijkelijk moeten we naar het punt om alleen met ondernemerschap succes te bereiken”, denkt de SBF-voorman. Gesproken over het begrip ‘voedselschuur’ in de Caribische regio, wordt ook vaak aandacht gegeven aan het geklaag rond de toegang tot de markt. Echter blijft het bij geklaag. De Caricom markt is voor Suriname door enge protectionistische opstelling van de grote markten ontoegankelijk.
Dat is echter maar een deel van het verhaal. Het ander deel heeft niets te maken met externe factoren. “De Caricom markt is niet toegankelijk, omdat wij hier zelf ons huiswerk niet maken. De capaciteitsopbouwplannen zijn er. De markttoegangsplannen zijn er. Het logistiek plan is er ook. Daar is voor betaald door de Caribbean Development Bank. Het enige wat Suriname moet doen, is zitten en een lijst maken van zaken die moeten gebeuren en uitvoeren, maar het gebeurt niet”, beklemtoont Van Dijk. Het heeft volgens Van Dijk te maken met de durf om beslissingen te nemen en vooral nu. De Caricom markt is toegankelijk als Suriname er wel beleid op loslaat.
Er is indertijd door verschillende critici een kip-en-ei-probleem geschetst. Het probleem houdt in dat Suriname weinig inkomsten heeft uit de exportsector. Hierdoor kan het land zijn exportmarkt niet versterken met een goede infrastructuur (zowel fysieke als op papier). Vervolgens lukt het niet om meer te exporteren, waardoor men wederom belandt bij de cyclus van weinig inkomsten enzovoort. “Er is geen kip-en-ei-probleem”, stelt Van Dijk. Hij blijft de noodzaak voor het nemen van de juiste besluiten benadrukken.
Kavish Ganesh