In De Nationale Assemblee zijn vorig jaar met veel verwachtingen de nieuwe Elektriciteitswet aangenomen. Energie en het denken daarover, mede tegen de achtergrond van duurzame ontwikkeling en het beschermen van de planeet tegen vernietiging en als afgeleide die van de mensheid, zijn in een heel ander licht komen te staan als gevolg van de klimaatsverandering. Door de industrialisatie en commercialisatie, voortbrengselen van de rijke westerse wereld, is de planeet in gevaar. Het opbranden van de fossiele brandstoffen op grote schaal doet de planeet Aarde niet veel goeds. De wereldgemeenschap in haar streven naar steeds meer en stabiele economische groei, kan niet overeenkomen om de co2-uitstoot significant terug te brengen. De vinger wordt naar elkaar gewezen, de veroorzakers van de ellende (de rijke geïndustrialiseerde landen) willen niet voldoende meewerken aan het verhelpen van de situaties waarin de arme uitgebuite landen (ex-kolonies) zijn komen te verkeren. Intern zijn landen bezig met processen om o.a. de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen (aardolie) af te bouwen. De EBS en Staatsolie komen elkaar nu duidelijker tegen op elkaars pad. Deze twee staatsbedrijven dienen een pact te sluiten en hun bedrijven te transformeren naar duurzame groene energie. De Elektriciteitswet had eigenlijk de Energiewet moeten zijn. De wet zorgt nu voor een liberalisering van het energiegebeuren, meer verantwoordelijkheid en vrijheid voor de particulier en een opsplitsing van de EBS. Die opsplitsing zal ook een effect hebben op Staatsolie. Bovendien is nu nodig dat ook nagedacht wordt over de rol die Staatsolie tegen de achtergrond van de opkomende wereldtrend zal moeten vervullen. Er wordt nu naarstig naar olie gezocht in het offshore gebied, nu meer nadat Guyana 7 keer de jackpot raakte. Wij zitten nog op 0 keren. Maar de vraag is of de toekomst ligt in olie. Door de Surinaamse regering is ooit Staatsolie de ruimte gegeven om een ethanol-project uit te voeren, als begin en voorloper naar een meer uitgebreide groene programma van Staatsolie en transformatie van het bedrijf naar een hybride systeem en meer duurzaamheid. Een toekomstige fusie of minimaal een bij wet geregelde samenwerking zou niet slecht zijn. Recent is de raad van toezicht van de Energieautoriteit benoemd en is een directeur aangesteld. Daarmee is de Energieautoriteit formeel van start gegaan. De autoriteit is een uitvloeisel van de van de Elektriciteitswet. Het is noodzakelijk gebleken dat de overheid de objectsubsidie aan de EBS afbouwt en waar noodzakelijk ter handhaving van de betaalbaarheid het instrument van subjectsubsidie in de sector introduceert. Om de afnemer te beschermen tegen inefficiënte productie, transport en distributie van elektriciteit, is het nu ook meer dan ooit noodzakelijk de sector zodanig te herstructureren dat economische efficiëntie wordt gewaarborgd. De grondslag voor de nieuwe structuur is nu de Elektriciteitswet 2016. De wet regelt met name bevoegdheden, taken, verplichtingen van stakeholders in de sector en stelt regels voor hun onderlinge verhouding vast. Voorts stelt de wet het kader vast voor het elektriciteitssectorplan en wijst ten slotte het orgaan aan dat onder meer toezicht houdt op naleving van de wet. De regering behoudt de eindverantwoordelijkheid voor de elektriciteitsvoorziening maar delegeert via het sectorplan (ESP) toezichthoudende en aansturende taken aan de Energieautoriteit Suriname (EAS). De EAS is een bij een aparte wet (Wet Energie Autoriteit Suriname: WEAS) ingestelde rechtspersoon die wordt geleid door een directeur onder toezicht van een Raad. De EAS werkt als toezichthoudend en aansturend orgaan ter bevordering van beschikbaarheid, betaalbaarheid, duurzaamheid en milieuhygiëne in de energievoorzieningssector. Sinds haar oprichting tot heden, de EBS een bedrijf met exclusieve rechten voor, transmissie, distributie en levering van elektriciteit. Besloten is nu om de productie van duurzame elektriciteit te liberaliseren en de concurrentie bij het aanbod van capaciteitsuitbreiding voor de productie van duurzame elektriciteit ter verkrijging van marktwerking. De nieuwe wet opent dan ook de mogelijkheid om meerdere producenten van duurzame elektriciteit tot de markt toe te laten. Voor zowel de bestaande als de nieuwe producenten stelt de wet regels vast. Met de wet wil de wetgever bevorderen dat het aanbestedingsproces op eerlijke en transparante wijze geschieden. De productie van elektriciteit uit fossiele brandstoffen blijft een aangelegenheid van staatsbedrijven. De wet biedt aan afnemers de mogelijkheid om zelf energie op te wekken en vervolgens deze energieproductie die geen gelijke tred houdt met het verbruik van de afnemer, via het landelijk net te salderen. Voorwaarde is dat het zelf opwekken geschiedt uit hernieuwbare energiebronnen. Zo kunnen bijvoorbeeld houders van zonnepanelen hun overproductie tijdens de middaguren salderen met hun energieverbruik in de avonduren. De wet stelt als salderingsgrens dat de energieproductie per jaar lager moet liggen dan het energieverbruik van de afnemer. Bij surplus mag het elektriciteitsbedrijf de extra geleverde energie niet verrekenen. Het meten van de energieproductie kan geschieden middels salderingsmeters bij een zogeheten ‘kleinverbruiker’ afnemer. Bij een zogeheten ‘grootverbruiker’ afnemer wordt de productie separaat gemeten van het verbruik en kan de productie-installatie, in overleg met het elektriciteitsbedrijf, zich op een andere locatie bevinden. Alvorens een nieuwe installatie aan te sluiten op het landelijk net of bij uitbreiding of revisie van een bestaande installatie, is het noodzakelijk dat deze wordt gekeurd door een onafhankelijke keuringsinstantie. De EBS kan worden belast met de taken van de keuringsinstantie, maar de regering kan er ook voor kiezen de keuringsinstantie als zelfstandig lichaam te laten functioneren. Indien de keuringsinstantie wordt ondergebracht bij de EBS dan zal dit geschieden in een separate organisatorische eenheid met een gescheiden boekhouding. Al met al is het zaak dat de EAS spoedig mankracht en middelen krijgt om de energiehervorming in Suriname te realiseren op weg naar een groenere Suriname.