Openbare aanklager Bibian Tjin Liep Shie heeft woensdag tegen de verdachte Harnarain B. een celstraf van 4 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en 13 maanden ontzegging van het rijbewijs geëist. Bovendien heeft het OM gevorderd dat de verdachte het bedrag groot SRD 22.433,50 moet terugbetalen aan het slachtoffer. Indien hij dit weigert, staat hierop een hechtenis van 2 maanden. Dit bedrag betreft de gemaakte medische kosten. De vervolging heeft de stukken van deze gemaakte kosten ter terechtzitting overhandigd aan het gerecht. Op basis van het procesdossier achtte zij wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 25 februari 2017 een aanrijding heeft veroorzaakt aan de Welgedacht C-weg. Uit het onderzoek blijkt dat de autobestuurder, de verdachte, doende was een vuilniswagen in te halen en heeft daarbij zijn tegenligger, een motorfietser aangereden, met als gevolg dat hij diverse fracturen opliep. Volgens de vervolging zag de motorfietser het gevaar en ging uiterst links. Toen hij zag dat het voertuig op hem afkwam, stopte de motorfietser, maar werd desondanks door de autobestuurder aangereden. De politie heeft de verdachte ter plekke in het kort gehoord. Hij gaf de juiste volgorde van de aanrijding. Hij had de motorfiets niet gezien. In verband met het onderzoek werd ook de echtgenote van de autobestuurder gehoord. Zij verklaarde dat de ruiten van de portieren omlaag waren. Voor hun voertuig reed een vuilniswagen. De stank kwam in de wagen en daarom heeft haar echtgenoot geprobeerd om die vuilniswagen in te halen met het noodlottig gevolg. Volgens Tjin Liep Shie heeft de verdachte aanmerkelijk schuld in casu. De verdachte had nog meer voorzorgsmaatregelen moeten treffen.
De raadsman van deze verdachte betoogde dat hij geen bezwaar heeft met de strafmaat, noch met de ontzegging van het rijbewijs. Het rijbewijs van de verdachte in kwestie is inmiddels teruggegeven. De ontzegging van het rijbewijs is gelijk met de tijd van de invordering. Waar de verdediging wel bewaar tegen had, is de betaling van het kostenplaatje. Ten eerste gaf de raadsman aan dat het voertuig en de verdachte verzekerd is. Volgens hem heeft de verzekering het grootste deel van de kosten betaald. Volgens hem moet nog uitgemaakt worden hoeveel reeds is betaald door de verzekering. “Onrechtmatige daad moet worden vastgestelde door de werkelijk geleden schade. Laat het slachtoffer concreet aangeven welke kosten niet zijn betaald”, stelde de raadsman. Hij verzocht de rechter om niet mee te gaan met deze veroordeling.
De advocaat wilde weten over de werkelijke geleden schade. De verdachte is chauffeur van het voertuig van een rechter, merkte de advocaat op. De vervolging reageerde dat zij geen reden ziet om af te wijken van haar eis.
Wat zij wel adviseerde, is dat de verdachte nog meer voorzichtigheid moest betrachten. Verder merkte de officier op dat zij niet aan klassenjustitie deed, al is de verdachte in kwestie een chauffeur van een van de rechters. Volgens de advocaat heeft de verdachte een verkeerde inschatting gemaakt. De raadsman merkte op dat hij niet de gelegenheid heeft gehad om zich uit te laten over de stukken van de kosten. Hij zal zijn cliënt niet laten ophangen voor een kostenplaatje, waarvan de kosten reeds door de verzekering zijn gedekt. De verdachte was tijdens de behandeling niet aanwezig op de zitting. Op 30 mei wordt hij in de gelegenheid gesteld om zijn laatste woord te voeren en daarna zal de rechter overgaan tot de uitspraak.
Saskia Bandhan