Gisteren is wereldwijd Wereld Aardedag herdacht. Moeder Aarde wordt uitdrukkelijk en direct als een goddelijk wezen erkend in sommige culturen en religiën die in Suriname voorkomen. In enkele van de religiën kan je er niet om heen om respect te hebben voor de Aarde, omdat er een verplichting bestaat om met respect om te gaan met de natuur en in principe alles dat door de Almachtige is geschapen. Ook de atheïsten, die meer steunen op logica en pragmatisme, hebben respect voor de Aarde, omdat dat de enige manier is om te overleven. Aarde is een verwijzing naar de planeet Aarde in het zonnestelsel waarop wij leven. Het is ook een verwijzing naar alles erop en eraan zoals de bossen, de wateren (oceanen) en alles wat van de bodem, de wateren en de lucht wordt onttrokken. In de discussie komt onvermijdelijk ook aan de orde de verspilling, de vervuiling van moeder aarde, de wegwerpcultuur, het weggooien van voedsel, water en medicijnen en de nadruk om recyclen en hergebruik van materialen en ook water. De echte inheemse en tribale volken, en die groep is niet groot in Suriname, leven het meest in harmonie met moeder natuur. Ze letten er ook op dat ze moeder natuur geen pijn doen. Een ontwikkeling die ook in Suriname niet te stoppen is, is dat van de urbanisatie, de verstedelijking, waar de consumptie- en wegwerpcultuur heersen. De grootste waste wordt veroorzaakt in de urbane gebieden. Wat niet moet worden onderschat is de groeiende wereldbevolking en de vraag is of de rek van moeder aarde niet in gevaar komt met een groei van de wereldbevolking maar 7 miljard in de nabije toekomst in combinatie met de wegwerp- en verspilcultuur. In Suriname is de bewustwording wat betreft moeder Aarde heel laag. De enige groepen waar het besef aanwezig is, is bij de Inheemse volken (de zogenaamde Indianen). In principe behoorde het ook te zijn bij de Marrons, maar die leven niet meer volgens hun originele waarden en normen en behoren tot de grootste vernietigers van het milieu, nota bene hun eigen milieu en indirect ook van de Inheemsen (Indianen). De regering van Suriname praat enkele keren in een jaar wel dwangmatig over moeder aarde, maar de ambtenaren van de betreffende ministeries geloven niet in de boodschap en doen de rest van het jaar niet veel. De vele milieu-ngo’s die in Suriname actief zijn, die beroepen zich naar de buitenwacht op ‘de complexiteit’ van Suriname en het handhaven van de functies en posities is de main concern. Men voert ook een buitenlandse agenda uit. Het ministerie van NH en de milieu-unit van het kabinet van de president zijn de principale focal point wanneer het gaat om de bescherming van de aarde in Suriname. Een ministerie van milieu bestaat niet meer in Suriname, en toen het bestond heeft men een veilige weg gekozen door te stellen dat men het milieubeleid dat her en der verspreid zou liggen, alleen zou ‘coördineren’. Men heeft dus de verantwoordelijkheid voor het milieubeleid in de praktijk niet geaccepteerd en dit maakte dat geen enkele ministerie in Suriname, ondanks het bestaan van een milieuministerie, hoofdverantwoordelijk was voor milieubeleid. Nu kan in principe niet gezegd worden wie precies gefaald heeft voor het ontbreken van adequate milieuwetgeving en een uitgekiend milieubeleid, maar een iets grondigere analyse zal uitwijzen dat het ministerie van milieu heeft gefaald. Het ministerie was belast om de totstandkoming van milieubeleid te coördineren, dus het daarheen te leiden dat het milieubeleid met inspraak van iedereen tot stand kwam. Ook de totstandbrenging van milieuwetgeving was een zorg toebedeeld aan dit departement evenals het monitoren van de uitvoering van de milieuverdragen. Na 10 jaar kon worden geconstateerd dat voorzichtigheid, gebrek aan daadkracht en durf en onwil om verantwoordelijkheid te accepteren (voor falen of succes), gemaakt hebben dat milieubeleid in Suriname niet van de grond is gekomen. Over de voorzichtigheid van Nimos, om de zoete vrede te bewaren, hebben we eerder hier al gehad. We hebben enkele dagen geleden hier geschreven dat de petflessen in Suriname in de ban moeten worden gedaan. Er moet betaald worden door de veroorzakers van de vervuiling en er moet niet betaald worden als de vervuiling niet heeft plaatsgehad. Verder moet plastic vervangen worden door glas. Voorts moeten de plastic tassen vervangen worden met duurzame tassen van organisch materiaal. Dezelfde bedrijven die nu plastic zakken maken, moeten in de gelegenheid worden gesteld om hun productie terug te brengen en de duurzame zakjes op de markt te brengen. Er zijn al burgers die een plastic zak bij de Chinees weigeren. Er zijn landen waar in de supermarkt boetes worden uitgedeeld als men plastic zakken afgeeft. De plastic zakken moeten in de ban. De minister van HIT moet aan de supermarkten de opdracht geven om geen plastic zakken meer af te geven, tenzij hoogst noodzakelijk. Burgers moeten met hun eigen tas naar de supermarkt te gaan. Zo gaan we minder verstoppingen krijgen, wordt Suriname ooglijker en dragen we ook bij aan het tegengaan van de plastic soep die op de oceanen drijft. Maar laten we niet vergeten om te letten op het eten (bereid en onbereid) dat we als huishouden of als onderneming weggooien. De mogelijkheden van de aarde zijn niet onbegrensd.