Er is nog geen schot in de zaak gekomen wat betreft het kort geding inzake de abrupte dienstbeëindiging van onderwijsgevenden die verbonden waren aan Stichting Onderwijs der Evangelische Broedergemeente in Suriname (EBGS). Dit bevestigt de benadeelde onderwijsgevende Ahilia Welles tegenover Dagblad Suriname. Op 15 februari 2018 heeft de rechter een nieuwe partij toegevoegd aan deze rechtszaak: het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (Minowc). De rechtszaak was initieel aangespannen tegen EBGS, aangezien de dienstbeëindiging door het bestuur van EBGS was verricht. Tal van leraren zijn 2 weken voor de aanvang van het schooljaar 2017/2018 brodeloos gemaakt. Hiervan hebben 4 leraren via de Bond van Leraren (BvL) en Alliantie van Leerkrachten in Suriname (ALS) juridische bescherming gezocht. Alhoewel het een kort geding betreft, heeft het proces veel langer geduurd, merkt Welles op. Zij deelde mee dat zij reeds 8 maanden zonder inkomen zit. “Het is erg zwaar om als leerkracht een andere baan te vinden. Je hebt je gespecialiseerd in iets en daar wil je verder mee gaan. En nu moeten wij als ontslagen leerkrachten noodgedwongen iets anders doen, wat eigenlijk niet onze roeping is.” Dankzij de steun van familie en vrienden is het haar gelukt om de eindjes aan elkaar te knopen. Echter wil zij niet langer in een afhankelijke positie verkeren. “Op 12 april 2018 wordt de rechtszaak voortgezet. Het duurt allemaal wel lang, maar ik heb nog steeds het volste vertrouwen in de rechter dat de waarheid zal zegevieren. Ik weet voor mezelf dat ik niet verkeerd heb gehandeld. Ik heb niemand bestolen of opgelicht. Bovendien ben ik een bevoegde leerkracht; mijn diploma heb ik ondertussen ook al op zak”, aldus Welles.
KSR