De Next Generation Movement, onder leiding van Xaviera Jessurun, heeft onlangs tegenover een lokaal nieuwsblad te kennen gegeven wederom de straat op te gaan op 12 april aanstaande om het wanbeleid van de autoriteiten af te wijzen. Op 22 en 23 maart 2018 heeft deze activistengroep reeds de eerste en tweede protestdemonstratie van 2018 ingeluid. De derde dag van het protest zal in het teken staan van de perikelen in de medische sector. Alhoewel het vuur onder de samenleving inmiddels grotendeels is gedoofd, ziet Ahilia Welles het nut van protestacties desalniettemin in. Welles, die in het afgelopen jaar vrijwel op elke protestdemonstratie is gespot, zegt in gesprek met Dagblad Suriname ook dit jaar mee te doen. “Zodra het niet goed gaat in het land, moet het volk haar stem laten horen. En dit is nu heel noodzakelijk, want er gaat niets goed in Suriname”, beklemtoont Welles. Zij vindt de Next Generation Movement heel moedig om het volk die bewustwording hiertoe bij te brengen. “Het gaat om een activistengroep die neutraal en objectief is ingesteld, zonder gelieerd te zijn aan de politiek. Zulke activisten heeft Suriname hard nodig”, stelt Welles.
Zij merkt inderdaad op dat de fysieke participatie niet is wat het wezen moet. Echter verbaast dit Welles totaal niet. “Dat de mensen niet massaal op straat komen, is simpelweg omdat ze bang zijn voor rancune. Het volk is bang om ontslagen te worden door mee te doen aan de acties.” Dit heeft Welles overigens aan den lijve ondervonden. Sedert september 2017 is zij onterecht brodeloos gemaakt. “En dit is de angst waarin het volk leeft, want iedereen voelt die ellende. Dit is te merken aan de vele reacties op social media.” Doordat een groot deel van de bevolking in overheidsfuncties opereert, is het dus vanzelfsprekend dat die bewustwording onder hen eerst op gang gebracht moet worden om hen te kunnen mobiliseren. “Burgers zijn ook bang om hun politieke kleur bekend te maken; een ieder die op straat komt, is namelijk geen NDP’er.”
Het zal dus niet van een leien dakje gaan om het volk massaal op de been te brengen. “Ook al betreft het een groep van 50 of 2000 personen, men zal altijd vinden dat het slechts een kleine groep is die ‘lawaai’ maakt.” Dit is echter niet de essentie van een protestdemonstratie; de regering moet gedwongen worden om het getij te keren. “De regering zal uiteindelijk een luisterend oor moeten hebben. Als je verandering wenst, weten wij uit ervaring dat het niet binnen één dag gaat. Velen gaan de kat uit de boom kijken. Maar geen enkele staking is bij de eerste dag massaal geweest, zelfs de grote stakingen van het afgelopen jaar niet.” Er dient namelijk een hele organisatie vooraf te gaan.
Welles accentueert dat de angst, die burgers weerhouden om te protesteren tegen het wanbeleid, boekdelen spreekt. Het is een manier om af te kunnen leiden waarin het volk de dag van vandaag terecht is gekomen. Het uitdelen van voedselpakketten door de autoriteiten en het op na houden van 3 tot 4 baantjes door burgers om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen, zijn voorbeelden die de armoede in het land weergeven. “Armoede is niet iets dat uit de lucht komt vallen, het wordt gecreëerd!” En het is het volk die hiertegen een ‘stopbord’ kan plaatsen. “De kracht ligt nog steeds bij het volk; wij moeten gezamenlijk kunnen aantonen dat het zo niet verder kan”, aldus Welles.
KSR