De laatste tijden is alles was de klok slaat vervangen van enkele bewindslieden. De meningen zijn verdeeld van zowel voor- en tegenstanders. Waar men vooral de nadruk op legt zijn de privileges van de ex-bewindslieden, vooral in deze tijd van economische recessie. Het benoemen en ontslaan van ministers is een grondwettelijke bevoegdheid van de President.
Als wij onze Grondwet nagaan dan zien wij dat alle taken en bevoegdheden van de politieke ambtdragers zijn aangegeven. Wat men niet heeft aangegeven (wat mij betreft heeft men het bewust gedaan) zijn de kwalificaties die men moet bezitten om de taken en bevoegdheden naar behoren uit te voeren ter verheffing van land en volk. Het niet opnemen van de kwalificaties in onze Grondwet maakt dat politieke leiders een vrij brief in handen hebben om te doen en laten wat zij hebben wil. Dus de President gaat feitelijk niet buiten zijn boekje met het vervangen van zijn minister teams. Vanwege het feit dat er geen wettelijke kwalificaties zijn voor het benoemen van ministers moet de President in feite ‘gokken & schaken’ om de beste bewindslieden te vinden voor het uitvoeren het zich voorgenomen en uitgestippeld beleid. Onze Grondwet geeft de President de ruimte daarvoor.
Het zijn onze politici die ons land in een bepaald avontuur hebben gestopt, waardoor wij als volk nu het gelag moeten betalen. Het is overduidelijk dat wetten die betrekking hebben op politici nooit en nimmer door politici moeten/moesten zijn ontwikkeld. In al deze wetten is een stukje vriendjespolitiek en populisme terug te vinden. Dit is voor mij één van de redenen waarom onze politici geen haast hebben met het instellen van een Constitutioneel Hof, want het gaat ze in de wielen rijden. Indien de kwalificaties van o.a. ministers in onze Grondwet waren opgenomen en wij al een Constitutioneel Hof hadden ingesteld, dan zouden alle voorgedragen ministers pas benoemd kunnen worden na goedkeuring van dit hof. Voor elk ministerie zouden de kwalificaties van de minister moeten worden omschreven. Wij zouden dan in onze Grondwet moeten opnemen: ‘Ministers worden door de President benoemd, na goedkeuring van hun voordracht door het Constitutioneel Hof’. Wanneer er meer gelet wordt op kwalificatie dan politieke loyaliteit, dan zal Suriname zeker meer vooruitgang boeken in haar ontwikkeling. Er zullen ook minder ministers vervangen worden tijdens een zittingsperiode.
Wel moet ik stellen dat er een duidelijk verschil is tussen het huidig kabinet en de vorige kabinetten. In dit kabinet heeft de partij van de President de meerderheid in DNA. Dit geeft aan dat de President behoorlijk macht heeft en daarop kan leunen. De andere politieke partijen binnen de coalitie moeten als het ware maar slikken, want zij kunnen de regering niet ten val brengen. Wij kennen de momenten nog hoe het Ministerie van Ruimte Ordening, Grond- & Bosbeheer (ROGB) is ontstaan. Dit ministerie is letterlijk ontstaan d.m.v. sabotage van een bepaalde coalitiepartner. De toenmalige president was toen aan handen en voeten gebonden en uiteindelijk heeft men het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) in tweeën moeten opsplitsen. Indien de toenmalige president zonder die ene coalitiepartner kon rekenen op minimaal 26 zetels in ons Parlement, ben ik ervan overtuigd dat hij niet zou zwichten. Aan de andere kant zou de ene coalitiepartner ook niet zoveel eisen stellen. Daarom kunnen de huidige coalitie van ons President alleen zaken bediscussiëren met de President en geen eisen stellen, want zonder hun steun kan de President nog rekenen op een parlementaire meerderheid (als is het maar marginaal).
Politici ontvangen pensioen zonder dat zij ooit in hun politieke ambt pensioenpremie hebben betaald! Is dit niet een verkapte vorm van corruptie dat wettelijk is gelegaliseerd door deze zelfde politici? Waarom heeft een DNA-lid die 10 jaren in het Parlement heeft gediend vanaf een bepaalde leeftijd recht op 100% uitkering, terwijl de meeste werknemers na 35 dienstjaren recht hebben op 70% van hun laatst genoten salaris? Waarom moet een minister na een termijn van 1 jaar recht hebben op een salaris van een departementsdirecteur? Eigenlijk hoopt elke zittende minister een termijn van een jaar uit te zitten door te presteren en vanaf het tweede jaar met de pet er naar te gooien. Waarom moeten alle (arme) werknemers die later een pensioen zullen krijgen op hun oude dag wel verplicht pensioenpremie betalen, terwijl (rijke) politieke ambtdragers die een (luxe) leven leiden niet? Is dit menselijk? Politici moeten ook kijken naar dit onrecht die zij het volk aandoen. Wat mij betreft kunnen politieke ambtdragers w.o. DNA-leden en ministers tijdens hun actieve periode 10 – 20% van hun honorarium afdragen aan de fiscus als bijdrage voor de privileges die zij genieten na hun actieve periode.
Anders zou het zijn als men prestaties van de ministers had afgedwongen met bijvoorbeeld de volgende regeling na hun ministerambt t.w.:
• Termijn van 1 – 2 jaren: salaris van een afdelingshoofd met derde klasse ziektekostenregeling.
• 3 – 4 jaren: salaris van een onderdirecteur met tweede klasse ziektekosten regeling.
• Volle termijn van 5 jaren: salaris van een departementsdirecteur met eerste klasse ziektekosten regeling.
• Tijdens hun ambtperiode geldt er een eerste klasse ziektekosten regeling voor het heel gezin, maar na hun ambt periode alleen voor de ex-ambtsdrager & wederhelft.
Als wij kijken naar de huidige voorzieningen voor gewezen politieke ambtdragers, dan kunnen wij personen gelijk geven die zeggen dat ‘de politiek betaald’. Persoonlijk zie ik dat als één van de redenen waarom er zoveel politieke partijen als paddenstoel uit de grond rijzen. Iedereen wil bij de ‘honingpot’ komen om haar deel op te eisen. Twee andere redenen die naar mijn mening ook ten grondslag liggen aan dit gedrag zijn:
• Het ontbreken van wettelijke kwalificaties voor het bekleden van (bijna) alle politieke functies.
• Het ongestraft blijven van corruptie binnen ons politiek staatsbestel.
We zijn benieuwd naar de komende ontwikkelingen in politiek Suriname. Het worden spannende tijden, omdat het duidelijk is dat de politieke strijd naar uiterlijk 25 mei 2020 al is begonnen. Moge er dwars door de hele strijd maar één winnaar zijn en dat is het Surinaams volk!
Ruben Ravenberg, Ph.D, MBA