Openstaande vragen

Op de arbeidsmarkt spelen persoonlijke kenmerken een steeds belangrijkere rol. Doorslaggevende verschillen tussen sollicitanten of tussen kandidaten voor de (begeerde) arbeidsplaats liggen dikwijls niet op het gebied van specifieke beroepsvaardigheden maar op het gebied van de persoonlijke kenmerken. Van overheidszijde komen personeelsadvertenties in geen tijden meer voor in de kranten. Departementen kennen geen vacaturebladen. Niemand weet waar een aantrekkelijke positie op invulling wacht. De mobiliteit van vooral jongere, goed opgeleide ambtenaren die menen te voldoen aan de vereisten voor functies van hoger gehalte wordt daardoor niet bevorderd. Hun competenties ‘in- de – breedte’ worden daar niet beter van. Hoewel het een regel is dat in werkorganisaties de interne werving de voorkeur geniet boven het extern aantrekken van personeel, weet niemand vooraf hoe in voorkomende gevallen in de ontstane vacature zal worden voorzien. Als objectieve beoordelingsmaatstaven in het wervings-en selectieproces worden aangelegd is dat voor alle gegadigden geruststellend. Maar in hoeverre is dat zo? Zijn de selectienormen bij het politie- en brandweerkorps werkelijk zo nauwsluitend dat het een hele klus is door de selectieprocedure te komen? Hoe zit het hiermee bij het korps penitentiaire ambtenaren? Krijgen alle personen gelijke kansen waar het de uiteindelijke selectie van gegadigden betreft? Bestaat er geen subsysteem waarbij via de achterkamers personen buiten de voorgeschreven procedure binnenkomen? Personeelsadvertenties vanuit bedrijven komen niet of nauwelijks meer voor. Gelet op de omstandigheden waaronder deze organisaties thans moeten functioneren is een stroom van sollicitatie- oproepen niet te verwachten. Wat publieke organisaties betreft weten wij best wel dat de feitelijke heerschappij over het departement berust bij de politieke organisatie waartoe de betrokken bewindspersoon behoort. Aangelegenheden die met personeel te maken hebben zullen traditioneel dienovereenkomstig worden afgehandeld. Hoewel de huidige regeringsleider erop had gewezen dat departementen geen eigendommen zijn van politieke partijen zijn deze organisaties domeinen van politieke organisaties gebleven. In menig geval zal de bewindvoerder zijn of haar persoonlijke keuzen doen gelden boven wat voor het departement beter is in het wervingsproces. Bij de staatsbedrijven liggen de zaken niet anders. Politieke partijen heersen en beslissen ook daar. De zo vaak gehoorde opmerking dat staatsbedrijven zijn gepolitiseerd is voor de criticus in zoverre onzin dat het begrip ‘politiseren’ in dit verband nooit is gedefinieerd. Is het begrip ‘politiek’ in ons land zo besmeurd, zo stinkend dat het daarvan afgeleide ‘politiseren’ dienovereenkomstig een vieze geur met zich meedraagt? En wat nu te denken van woorden als ‘ont- of de-politiseren’?
Wanneer de uitverkoren burger de aangeboden ministerspost afslaat onder aanvoering van het argument dat niet voldaan wordt aan de randvoorwaarden om als bewindspersoon aan te treden is het ook nog de vraag in hoeverre het bezettingsvraagstuk van departement daarbij heeft meegeteld. Het gemak waarmede doorgaans akkoord gegaan wordt met de aangeboden ministerspost wekt immers de indruk dat het functioneringsniveau van het departement geen aandachtspunt, geen randvoorwaarde is. Het aanbieden van een ministerspositie wordt meestal in beraad genomen door de kandidaat-bewindvoeder. Wat gaat daarbij zoal om in de binnenwereld van de uitverkorene? Ziet die zich reeds zitten in het kabinet zonder een goed bruikbaarheidsbeeld over zichzelf als aanstaande politieke ambtsdrager? Welk functieverleden heeft de persoon in kwestie? Op welke niveaus heeft betrokkene eerder gefunctioneerd? Mag op grond van dit antwoord aangenomen worden dat de persoon in kwestie straks met gevatheid aan de slag kan gaan? Gaat het in deze fase ook om iemand die zich vooraf enigszins oriënteert op de problematiek van het werk op beleidsniveau? De huidige regeringsleider heeft zichzelf geleidelijk aan doen kennen als de man van de ministerswisseling. Maar nu dan deze vraag: waren eerdere bewindslieden tijdens voormalige regimes steeds zo goed, misschien zelfs zo briljant in hun functioneren dat tussentijdse wisseling van de wacht op departementen volstrekt onnodig was? Hebben departementen steeds die parels in de bewindvoering gekend dat voormalige regeringsleiders nimmer de noodzaak tot tussentijdse interventies hebben aangevoeld? Was het werkelijk niet zo dat eerdere bewindslieden als gevolg van hun gebleken ongeschiktheid voor het ambt in menig geval ook de wacht had moeten zijn aangezegd? Gevoeligheden waarover allicht niet gesproken wenst te worden door voormalige spelers op het politieke veld. De ministeriële arbeid is gericht op het realiseren van zeer algemeen geformuleerde doelstellingen. De besluitvorming op dit niveau richt zich meer op het bepalen van strategie en richting, waarbij oorspronkelijkheid, durf, creativiteit, intelligentie en intuïtie belangrijke accenten zijn. Van de minister mag een zelfstandige inbreng op beleidsniveau worden verwacht, waarbij niet zelden de grenzen van de eigen kennis en ervaring worden overschreden. Scheppend werk kenmerkt de bekwame bewindspersoon. Speelt dit alles geen rol bij de ‘weging’ van kandidaten? Hoeveel bewindspersonen uit ons verleden roepen blijvend positieve herinneringen op bij het Surinaamse volk? Hoeveel ministers hebben baanbrekend werk verricht? Hoeveel bewindspersonen uit het verleden hadden de laan uitgestuurd moeten worden vanwege hun teleurstellend optreden als politieke ambtsdrager? Inderdaad! Frequente ministerswisseling is geen goede zaak. Dat klopt. Maar wat is dan het antwoord op deze vraag: ‘moet de minister die merkbaar het werk niet aankan, ten volle uitdienen”? Wij hebben ten aanzien hiervan aardig wat koorddansers moeten aanschouwen. Straks, in 2020, zal na de stembusgang in nieuwe glazen dezelfde oude wijn geschonken worden. Verjonging in de politiek heeft tot heden nooit vernieuwing als effect gehad. Voor u is dat geen openbaring.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist

error: Kopiëren mag niet!