Roy May, directeur bij de Belastingdienst, heeft onlangs aangegeven dat de introductie van Belasting Toegevoegde Waarde (BTW) meer inkomsten zal genereren voor de Staat. Op basis van de huidige inning van de omzetbelasting (OB), die op rond de SRD 600 miljoen wordt gesteld, kon May stellen dat de fiscus met de BTW zeker 2 tot 3 maal meer dan dit bedrag zou kunnen innen. “Als wij per jaar zo ongeveer SRD 600 miljoen OB naar binnen krijgen, dan kunt u 2,5 maal 600 berekenen. Dan zitten wij op SRD 1.5 miljard”, zei May.
Inning
De krant vroeg de fiscus hoe ervoor gewaakt zal worden dat er inderdaad BTW wordt geïnd. Dit, met de gedachte dat men niet wederom, zoals bij de OB, zal zitten met een niet effectieve wet. Concreet werd gesteld door Dagblad Suriname dat er bij de BTW een inningsprobleem zal spelen. Men gaat niet afdragen. Ook bij omzetbelasting is dit een probleem. John de Lannoy, coördinator Belastingtransformatie, stelt in reactie hierop dat dit juist niet het geval zal zijn. De BTW wordt niet door de ondernemer betaald, maar door de eindconsument. De verrekensystematiek van betaald en ontvangen BTW en de daaraan ten grondslag liggende factuurplicht geeft de BTW een “zelf controlerend” karakter. De ondernemer is juist gebaat bij het doen van aangifte, omdat hij daardoor de BTW kan verrekenen en niet in zijn kostprijs hoeft op te nemen, waardoor hij beter concurreert dan de non-compliant BTW-plichtige. “Verder zal de belastingdienst toezien op een goede controle. Daar worden wettelijk, organisatorisch en technologisch voorzieningen voor getroffen. Bij de aangifte zal de BTW-plichtige zijn inkoop- en verkoopfacturen moeten opgeven. Indien een BTW-plichtige geen aangifte doet of betaalt, valt hij met de aangifte van de koper (volgende schakel) door de mand”, legt de coördinator uit.
Draagvermogen volk
Verder confronteerde de krant de Lannoy met het volgende. “Een BTW-percentage moet worden vastgesteld aan de hand van het draagvermogen van de bevolking. Men kan niet zeggen ‘omdat land a of omdat regio b gemiddeld 17% int, wij dat ook zullen doen’. Landen verschillen in draagvermogen per bevolking.” De Lannoy beaamt deze stelling. Bij de vaststelling van het percentage speelt het draagvermogen inderdaad een belangrijke rol. Daarnaast ook andere zaken, zoals de noodzakelijke opbrengsten (17% van het BBP vs. 30% van het BBP), de belastingdruk (in combinatie met de andere belastingsoorten), de compliance en macro-economische effecten. Verder spelen de vrijstellingen (de mate waarin) ook een rol.
“De bedoeling van de invoering is niet de burger meer belasting te laten betalen. Voor diegenen die in het verleden netjes (loon en inkomsten) belasting hebben betaald en bijgedragen aan ons land, willen we het niet zwaarder maken. De opzet is om met de invoering van de BTW de belastingbasis (het aantal belastingbetalers) te vergroten en de belastingdruk te verschuiven van belasting op inkomen (loonbelasting en inkomstenbelasting voor zelfstandigen) naar belasting op consumptie van de particuliere consument. Iedereen moet meebetalen, ook het grijze of illegale circuit. Samen leven, kiezen en samen betalen”, stelt de belastingadviseur.
Tegelijkertijd met de invoering van BTW wordt de belasting op inkomen (loonbelasting en inkomstenbelasting voor zelfstandigen) verlaagd. Met deze verlaging van de loon- en inkomstenbelasting wordt het besteedbaar inkomen van werkenden verhoogd. BTW zal volgens de belastingdienst in principe niet tot prijsverhogingen van goederen en diensten mogen leiden, afgezien van de BTW zelf. Die verhoging van het besteedbaar inkomen zal de eventuele prijsverhoging als gevolg van de BTW compenseren. Om zoveel mogelijk rekening te houden met het draagvermogen van met name de lagere inkomensgroepen worden bepaalde basisgoederen en diensten, die tot de eerste levensbehoeften behoren, vrijgesteld van BTW. Hierover zal het parlement zich nog moeten buigen. “Je moet de BTW niet zien als een fiscale maatregel, maar als een economisch instrument om de welvaart in ons land te stimuleren. Het BTW-tarief wordt heel zorgvuldig vastgesteld, rekening houdend met alle financiële, economische en sociale aspecten”, meent De Lannoy.
Verantwoording
Verder vroeg de krant de coördinator: “Bestaat er een mogelijkheid om in de wet ruimte te creëren voor de Staat om de extra cashflow te verantwoorden?” Dit, met het oog op het veel besproken ‘verspillend beleid’ van regeringen. Voor de fiscus is dit echter een politiek strategisch vraagstuk, dat alleen door de minister kan worden beantwoord. Naast de belastinghervorming is de minister inmiddels ook gestart met de transformatie van de financiële administratie, waarin het begrotingsproces, budgetbewaking, transparantie en publieke rapportage een centrale rol spelen. Voor de transformatieprojecten van het ministerie van Financiën is een IDB-lening afgesloten. Het eerste component is van deze lening is voor de belastingtransformatie en het tweede component is voor de transformatie van de financiële administratie.
Kavish Ganesh