Onder de noemer omzetbelasting (OB) wordt door de fiscus belasting geheven voor het leveren van in Suriname voortgebrachte goederen door ondernemingen. Daarnaast wordt het door ondernemers in Suriname verrichten van diensten, tevens de invoer van goederen belast. Het tarief van de omzetbelasting bedraagt respectievelijk voor leveringen en invoer van goederen 10% en voor het verrichten van diensten 8%. In uitzonderlijke gevallen bedraagt het tarief van de omzetbelasting 25% op de goederen die specifiek bij wet zijn genoemd.
OB heeft een positieve lijst. Alleen ondernemers die op de lijst voorkomen, worden momenteel belast. De rest die niet geregistreerd staat, is onbelast. Middels het invoeren van de ‘belasting toegevoegde waarde’ (BTW) wenst de regering zo meteen over te gaan van een positieve lijst naar een negatieve lijst. OB zal komen weg te vallen. Alleen subjecten die expliciet bij wet worden genoemd, zullen zo meteen niet worden belast. Voor de rest worden alle subjecten in Suriname belastingplichtig bij de invoering van BTW. Het ligt in de bedoeling dat alle belastingplichtigen gewenst of ongewenst, indirect kunnen voldoen aan hun belastingplicht. Tentatief staat momenteel een heffing van 17% aan BTW op programma. Er is inspiratie getrokken uit de regio. De Bahama’s bijvoorbeeld kent een BTW-tarief van 7.5%. Haïti heft 10%, Trinidad 15% en St. Kitts en Barbados staan op +17%. Het tarief is nog niet vastgesteld, maar zal volgens directeur Belastingen, Roy May, niet afwijken van wat in de regio gangbaar is.
John de Lannoy, coördinator Belastingtransformatie, vertelt de krant dat er momenteel veel te weinig potentieel uit de totale geldwaarde van alle in het land geproduceerde finale goederen en diensten wordt benut door de belastingen. Hij heeft het over het zogenaamde bruto binnenlands product (BBP). De inkomsten van de fiscus bedragen ongeveer 16% van het BBP. Volgens De Lannoy maakt het niet uit wat voor betekenis hierachter gezocht wordt. De fiscus vindt dit percentage in ieder geval veel te weinig. Zij wenst op 30% te zitten. “Dat zeggen alle Westerse landen. In de ontwikkelingslanden zitten wij tegen die grens aan. In de regio (Caricom-landen) zit men ook al tussen de 25 en 30%. Wij in Suriname hebben een heel groot overheidsapparaat. Wij hebben problemen met het financieren van bijvoorbeeld onderwijs, gezondheidzorg, infrastructuur etc. Dat is duidelijk. Wij moeten kijken naar een belastingsoort die eerlijk is en voldoende inkomsten genereert voor het land. Tegelijkertijd willen wij daarmee realiseren dat er een verschuiving komt. Het percentage moet dusdanig zijn dat het wat opbrengt, maar de basis moet verbreden. Daarnaast, degenen die nu loonbelasting betalen (maakt niet uit wat voor percentage wij kiezen voor BTW), mogen dit niet voelen. Als het percentage hoger is, gaan de inkomstenbelastingen relatief lager zijn”, stelt De Lannoy. Mensen die nu bijvoorbeeld ergens in het binnenland een biertje drinken, zullen volgens De Lannoy ook bijdragen aan de staatskas.
Hij stelt dat degene die al belasting betaalt (loonbelasting), gevrijwaard moet worden van een extra belastingdruk. Er moet een balans gevonden worden, maar de balans moet uiteindelijk wel geld opbrengen. Hij verwacht dat er na intrede van BTW ter compensatie 50 tot 60% minder aan loonbelasting zal worden geïnd. Zoals de directeur stelt ook De Lannoy dat hierin het laatste woord door de minister van Financiën wordt gezegd. Die zal bepalen wat de druk op de burger zal zijn.
BTW meer dan economisch instrument
Dagblad Suriname vroeg De Lannoy ook hoe hij het vaststellen van een BTW-tarief in relatie brengt met het in de afgelopen jaren met meer dan 100% in waarde gedaalde inkomen van de Surinamer. BTW en deze verschuiving zullen volgens zijn benadering niet alle problemen oplossen. “BTW is meer een economisch instrument. Hiermee wil je voorkomen dat er verder gedevalueerd wordt en zaken nog duurder worden. Het zal misschien voor bepaalde groepen wel pijn doen (vooral als men nu geen belasting betaalt). Er zal volgend jaar (2019) misschien nog een stukje inflatie zijn, die wij niet in de hand hebben. Die kunnen wij niet helemaal oplossen. Uiteindelijk moet de economie ook aantrekken”, meent hij.
Er zijn echter andere economische maatregelen die ook een bijdrage dienen te leveren aan het aantrekken van de economie. De Lannoy denkt aan andere economische stimulansen, zoals het aantrekken van buitenlandse investeerders en het uitgavenbeleid van de regering aanpassen als instrumenten die de inflatie ook ter hand kunnen nemen.
“Als we BTW niet doen, zijn de consequenties nog groter. Dit is echt iets dat ons vooruit moet helpen”, aldus de coördinator Belastingtransformatie. De inspanningen van de fiscus zijn gericht op de introductie van BTW op 1 juli 2018.
Kavish Ganesh