Vrouwen nog steeds minder actief op arbeidsmarkt dan mannen

Een nieuwe studie van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO)) stelt dat vrouwen minder geneigd zijn om deel te nemen aan de arbeidsmarkt dan mannen en daardoor meer kans hebben werkloos te zijn in de meeste delen van de wereld. Volgens de World Employment and Social Outlook is de participatiegraad van vrouwen 48,5% in 2018, ongeveer 26,5 % lager dan van hun mannelijke tegenhangers. Bovendien staat de wereldwijde werkloosheidsgraad van vrouwen voor 2018 op 6% ongeveer 0,8 % hoger dan het percentage voor mannen. Tenslotte betekent dit dat voor elke 10 mannen in een baan slechts 6 vrouwen aan het werk zijn. “Ondanks de geboekte vooruitgang en de toezeggingen die gedaan zijn voor verdere verbetering, zijn de vooruitzichten van vrouwen in de arbeidswereld nog lang niet gelijk aan die van mannen”, zegt Deborah Greenfield, IAO adjunct-directeur-generaal. “Of het nu gaat om toegang tot werk, loonongelijkheid of andere vormen van discriminatie, we moeten meer doen om deze aanhoudende, onaanvaardbare trend om te keren door beleidsmaatregelen in te voeren die op maat zijn van vrouwen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de ongelijke eisen die zij stellen aan huishoudens en zorgverantwoordelijkheden”, voegde Greenfield aan toe.
De verschillen in werkloosheidspercentages tussen vrouwen en mannen in de ontwikkelde landen zijn relatief klein. Vrouwen registreren zelfs lagere werkloosheidspercentages dan mannen in Oost-Europa en Noord-Amerika. In bepaalde regio’s, zoals de Arabische Staten en Noord-Afrika, zijn de werkloosheidscijfers voor vrouwen nog steeds twee keer zo groot als die voor mannen, waarbij de heersende sociale normen de deelname van vrouwen aan betaald werk blijven belemmeren.
Te vaak in informeel werk en niet genoeg in management
De momentopname laat ook zien dat vrouwen te maken hebben met aanzienlijke hiaten in de kwaliteit van hun baan. In vergelijking met mannen hebben vrouwen bijvoorbeeld nog steeds twee keer zoveel kans om gezinsarbeiders te zijn. Dit betekent dat ze bijdragen aan een marktgericht familiebedrijf, maar vaak onderworpen zijn aan kwetsbare arbeidsvoorwaarden zonder schriftelijke contracten, respect voor arbeidswetgeving en collectieve overeenkomsten. Hoewel het aandeel van bijdragende gezinsarbeiders in het afgelopen decennium in opkomende landen is afgenomen, blijft het in ontwikkelingslanden hoog, namelijk 42% van de vrouwelijke werkgelegenheid in 2018, vergeleken met 20% van de mannelijke banen, zonder tekenen van een verbetering tegen 2021. Als gevolg hiervan zijn vrouwen nog steeds oververtegenwoordigd in informele banen in ontwikkelingslanden. Deze bevindingen bevestigen ook eerder ILO-onderzoek dat waarschuwde voor aanzienlijke genderkloven in lonen en sociale bescherming.
NK

error: Kopiëren mag niet!