De Zorgraad, die afhankelijk is van de data van de zorgverzekeraars en zorgverleners om analyses uit te voeren, heeft onlangs kenbaar gemaakt moeite te hebben bij het verkrijgen van de data. De Stichting Staatsziekenfonds (SZF), de Stichting Regionale Gezondheidsdienst (RGD) en het ‘s Lands Hospitaal hebben meermalen verzuimd om aan de raad inzage te geven in de jaarrekeningen van 2013 tot en met 2017. Dit werd tijdens de openbare vergadering gezegd door Ashween Achaibersing, lid van de Zorgraad, het wettelijk toezichthoudend orgaan op de uitvoering van de Wet op Basiszorgverzekering. Aan de hand van de beschikbare data constateert de raad dat afwijzingen van de basiszorgverzekering voor 60-plussers en kinderen tussen 0 en 16 jaar veelvuldig hebben plaatsgevonden bij SZF. Daarnaast merkt hij op dat zorgverzekeraars niet happig waren om de verzekering voor baby’s in couveuses en dekking van de meerkosten voor nierdialysepatiënten aan te gaan. Ook het verschaffen van onjuiste en onduidelijke informatie, onder andere over het zorgvoorzieningenfonds aan burgers, is gerapporteerd aan de Zorgraad, evenals het ontbreken van de dekking voor medicijnen.
SZF is geen verzekeringsinstelling
Critici vragen zich af hoe het zo ver mocht komen dat vooral het SZF, dat klaarblijkelijk de grootste groep verzekerden onder zich heeft, niet transparant is. Ten eerste stellen critici de rechtspositie van het SZF ter discussie. Het woord ‘ziekenfonds’ wordt door Van Dale gedefinieerd als “(1) door een groep personen bijeengebrachte gelden waarvan bij ziekte de onkosten betaald wordt, (2) instelling die, ter uitvoering van de Ziekenfondswet, dient om verzekerden een doeltreffende geneeskundige verzorging te waarborgen”. Dat een fonds geen verzekeringsinstelling is, wordt in beginsel ook expliciet door de Centrale Bank van Suriname (niet gezegd, maar) in praktijk gebracht. De Centrale Bank Van Suriname heeft per 31 december 2015 maar 12 verzekeringsinstellingen en 1 houdstermaatschappij onder haar toezicht. Het SZF (dat sinds 1980 bestaat) hoort tot geen van deze 13 instellingen. Het niet onder toezicht vallen van de moederbank wordt veelal gezocht in de naam van de stichting. “Hierin niet genoemde verzekeringsinstellingen voldoen nog niet aan de wettelijk gestelde vereisten voor ondertoezichtstelling en staan derhalve niet onder het toezicht van de Centrale Bank van Suriname”, schreef de bank in haar bekendmaking van 31 december 2015. Het doel van het fonds (volgens het Decreet van 19 november 1980, houdende machtiging tot oprichting van het SZF) is het verstrekken en/of het doen verstrekken van geneeskundige behandeling in Suriname. En dit doet men aan landsdienaren, evenals de met hun gelijkgestelden en gepensioneerde landsdienaren, evenals de gezinsleden van deze groepen en ook andere categorieën van personen, op aanwijzing van de minister.
Aanwijzing minister Pengel
Daar de minister van Volksgezondheid aanwijzingen kan geven, heeft SZF die ook gekregen. In een brief van minister Patrick Pengel (7 december 2017) werd deze aanwijzing ook nog benadrukt. De brief werd gericht naar aanleiding van de vele klachten die ook het ministerie (Volksgezondheid) bereiken vanuit de gemeenschap met betrekking tot het verzekeren van pasgeboren kinderen met name couveusebaby’s, welke conform de Wet Nationale Basiszorgverzekering (S.B. 2014 no. 114) recht hebben op een verzekeringskaart. Artikel 2 lid 3 sub a punt v van bovengenoemd wet geeft duidelijk aan dat zwagerschapszorg inclusief prenatale zorg, bevallingen en postnatale zorg, deel zijn van de gezondheidszorg. In de memorie van toelichting is aangegeven welke diensten behoren bij zwangerschap en bevalling. Voorts is in artikel 3 lid 2 van de regeringsmissive van 15 juni 2015 het besluit opgenomen, dat kinderen van 0-16 jaar geboren in Suriname ook in aanmerking komen voor de basiszorgverzekering. In artikel 11 van bovengenoemd wet zijn de verplichtingen van de zorgverzekeraar duidelijk aangegeven. Lid 1 geeft specifiek aan dat de zorgverzekeraar verplicht is om iedere ingezetene te verzekeren en toegang te verschaffen tot de basisgezondheidszorg. Zoals genoemd in artikel 6 lid 2 en in lid 6 sub b is ook de acceptatieplicht opgenomen, welke in de memorie van toelichting is omschreven. Artikel 24 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind geeft aan dat ieder kind recht heef op een zo goed mogelijke gezondheid en op de best mogelijke eerstelijns- en preventieve gezondheidszorg.
Regeringsmissive 15 juni 2015
De minister deed het dringend beroep op het SZF om de pasgeboren kinderen al bij de geboorte direct mee te verzekeren om zodoende overlast voor de ouders en het ziekenhuis te voorkomen. Dit was helder genoeg voor het SZF. Echter blijkt in de praktijk toch dat het fonds, ondanks de aanwijzing van de minister, deze niet opvolgt. Hierin zou de regeringsmissive van 15 juni 2015 het SZF mogelijk een powerplay positie kunnen geven (gezien de minister ook nog hiernaar verwezen heeft).
De missive schrijft voort: “De personen die liggen in de groep van 0 tot en met 16 jaar en die 60 jaar en ouder zijn, blijven verzekerd via de verzekeringsmaatschappij ‘Self Reliance’. Van deze voorziening kunnen gebruikmaken: 1. Surinaamse ingezetenen die de Surinaamse nationaliteit bezitten en niet via SZF verplicht aanspraak maken op medische voorzieningen. 2. Kinderen van 0 tot en met 16 jaar geboren in Suriname kunnen ook in aanmerking komen voor deze verzekering”.
Powerplay
Uiteindelijk komt het op neer dat de Zorgraad, ondanks de wettelijke taak, er niet aan toekomt om de ‘verzekeraar’ SZF te controleren. Benadrukt moet worden dat de wetgever de raad geen controlebevoegdheden heeft gegeven, maar in artikel 13 lid 3 van de wet, informatievergaring en informatiedeling over heeft gelaten aan de raad en de zorgverzekeraar. Verder ziet de toezichthouder op verzekeringsinstellingen het SZF niet als een verzekeringsinstelling en controleert haar dus ook niet. Het SZF kan ook de wensen van de minister negeren, aangezien de bewindsman zich beroept op regelgeving, die in beginsel niet met het fonds te maken heeft maar met ‘Self Reliance’.
Kavish Ganesh