“Bedenk even een situatie waarbij iemand een aanrijding veroorzaakt (met een schutting of paal bijvoorbeeld). Die kan mogelijk een vriend hebben met een schadevoertuig, waar de schade van past op die van de eerdergenoemde. Hier is er een mogelijk lastige situatie voor de verzekeraar. Echter bestaat de mogelijkheid er ook dat partijen inderdaad betrokken waren in een aanrijding, maar de verzekeraar zelf een opgezet scenario vermoedt.”
Deze twee scenario’s schetst verzekeringsagent Nizaam Ozir in navolging op zijn kritiek op de Blikschaderegeling, die op 1 maart 2018 in werking zal treden. Zijn kritiek op de regeling is in beginsel jonger dan zijn kritiek op de afwezigheid van een Verzekeringskamer. Er zal volgens hem een aantal mensen zijn dat de verzekeringsmaatschappijen zal benaderen om deze op te lichten. Dat weten de maatschappijen ook. Als de maatschappij meent dat het om oplichterij gaat, kan die meteen de procureur-generaal inschakelen. Het hoeft echter niet meteen te gaan om oplichterij. Wanneer er een Verzekeringskamer is, kan de zaak volgens Ozir op vertrouwensbasis worden opgelost. “In de Verzekeringskamer zullen onafhankelijke personen zitting nemen. Het moeten deskundige mensen zijn uit het verzekeringswezen. De kamer moet het volk helpen. De kamer zal het recht hebben om onderzoek uit te voeren. De verzekeraar doet dat niet”, legt Ozir voor de zoveelste keer uit.
Meer nog levert de huidige constructie van belanden tot aan de groene tafel niet alleen voor de burgers, maar ook voor de verzekeringsmaatschappijen ongerief op en ook in de zin van financiën. Ozier benadrukt dat de verzekeringskamer door de Staat moet worden bekostigd. Hierdoor wordt zowel de werkdruk op de groene tafel als de financiële druk op de burger verminderd. Uiteindelijk is dit ook een van de einddoelen van de Blikschaderegeling. Echter dient te worden opgemerkt dat bij het intreden van de blikschaderegeling de Schadebrigade ook wordt versterkt. Daarnaast moet er voor geschillenbeslechting een geschillencommissie worden geïntroduceerd met 1 ervaren politieambtenaar en 2 ervaren verzekeringsexperts. Voor Ozir is dit echter nog niet de echte onafhankelijke instelling waar de burger genoegdoening mee zal krijgen. Volgens hem wordt de inwerkingtreding van de kamer nog dringender.
Arbitrage of bindend advies benutten
Minister Ferdinand Welzijn van Justitie en Politie geeft mee dat het ministerie eraan denkt om arbitrage of bindend advies te benutten. “Dit kan volgens de huidige wetgeving zonder veel omhaal gebeuren. In geval van de verzekeringskamer kan dit volgens mij alleen bij wet gebeuren. Een wetsaanpassing kan maanden in beslag nemen”, aldus de minister.
Volgens de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (14 augustus 1979) dient er een Verzekeringskamer in het leven te worden geroepen. Echter heeft dezelfde wet, in afwachting op de kamer, de bevoegdheden van de kamer, gedelegeerd naar de Centrale Bank van Suriname.
Kavish Ganesh