De Surinaamse Vereniging van Neerlandici (SVN) heeft in samenwerking met de Nederlandse Taalunie een interactieve bijeenkomst georganiseerd op vrijdagavond in het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL). Het thema had betrekking op de taalinfrastructuur en taalvariatie van het Surinaams-Nederlands welke door een delegatie van de Nederlandse Taalunie werd geleid. De centrale vraag daarbij luidde als volgt: In welke mate is er behoefte aan standaardisatie van het Surinaams-Nederlands? Alhoewel de bijeenkomst bestemd was voor een ieder die belangstelling heeft voor de Nederlandse taal, hebben voornamelijk studenten en docenten van de studierichting Nederlands geparticipeerd aan deze discussieavond.
Volgens de voorzitter van SVN, Jerry Dewnarain, heeft deze bijeenkomst geresulteerd in een eye-opener voor de participanten. “Zo zijn ze bewust geworden van bepaalde taalvraagstukken.” Het Surinaams-Nederlands is namelijk niet identiek aan de Nederlandse taal, waardoor er weleens twijfels bestaan over de correctheid van het taalgebruik. Wat wel vaststaat, is dat er binnen de schriftelijke communicatie richtlijnen gelden van de Nederlandse grammatica. Het complexe is echter wat gangbaar is binnen de verbale communicatie. “ ‘De auto heeft mij geslagen’ of ‘srefidensie’, is iets wat we vaak horen. Dit zijn typische voorbeelden van het Surinaams-Nederlands.” Dit is nu de kern van de discussie; is het tijd dat Suriname eigen grammaticale regels hanteert bij de schrijftaal? De taal ontwikkelt zich namelijk door de jaren heen. “Als iedereen nu zegt ‘die huis’ in plaats van ‘dat huis’, zal dat op een gegeven moment geaccepteerd moeten worden.”
De studenten hebben duidelijk de behoefte geuit over het standaardiseren van het Surinaams-Nederlands, echter gaat dat niet van een leien dakje. “De Nederlandse Taalunie heeft ons duidelijk gezegd dat we eerst onze huiswerk moeten maken.” Dit houdt in dat er een grondig onderzoek verricht moet worden naar de Surinaams-Nederlandse woorden en spelling om het te kunnen erkennen. Dit wordt aangeduid als het in kaart brengen van de taalinfrastructuur. Daarbij dient er ook gelet te worden op de taalvariatie van het Surinaams-Nederlands. Bij taalvariatie wordt er gekeken naar de diversificatie in taalgebruik. “Iemand van Paramaribo praat Nederlands anders dan iemand van Nickerie. Het Surinaams-Nederlands is op zich een taalvariatie van het Nederlands.” Zo een onderzoek heeft in Suriname nog niet plaatsgevonden. Ook De Nationale Assemblee (DNA) vormt een schakel die doorlopen moet worden om de standaardisatie van het Surinaams-Nederlands van de grond te krijgen. “Wijzigingen in de taal hebben een wettelijke grondslag nodig waaraan iedereen zich zal moeten houden. Het is een grote investering en een lange weg om te bewandelen”, aldus Dewnarain.
KSR