Onlangs noemde Alexis Armstrong, vertegenwoordiger UNDP in Suriname, ons land als het meest beboste land ter wereld (ruim 93% van de totale oppervlakte) en het meest carbon negatieve land. Dit zei hij op 15 december 2017 in verband met een conferentie, georganiseerd door het Nimos over de Forest Reference Emission Level (FREL). Volgens Jerry A-kum, beleidsadviseur op het ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer, heeft Suriname op de laatste klimaatconferentie de commitment uitgesproken om deze positie te blijven behouden. Dit, vanwege de realisatie dat het bos van Suriname voor zowel de internationale als de Surinaamse gemeenschap belangrijk is.
Parlementariër Sheilendra Girjasing raakt echter zeer geïrriteerd als hij nu geïnformeerd wordt dat in de periode 2015-2016 er ruim 12.000 hectare bos verdwenen is uit Suriname. “Hiervoor heb ik altijd gewaarschuwd. Vanwege de toestemming die men heeft gegeven om het land in vlug tempo kaal te kappen, zie je het resultaat van het bos dat is geëxporteerd. Suriname heeft als land heel weinig eraan overgehouden”, stelt Girjasing. De toestemming om het land kaal te kappen, heeft Suriname volgens Girjasing niets opgeleverd. Hij is er altijd voorstander van geweest om de lokale productie op te voeren in plaats van grondstoffen te blijven exporteren. Surinaamse ondernemers zouden naar zijn oordeel het hout zelf kunnen verwerken opdat de meerwaarde in Suriname zelf te merken is. “Het hout gaat in het buitenland naar een houtzagerij en wordt verder verwerkt. Dat kunnen wij hier ook doen. Alleen moeten wij de moed opbrengen om het te doen”, stelt Girjasing.
Minister Ferdinand Welzijn gaf eerder in gesprek met de krant aan dat de regering zoveel als mogelijk probeert de lokale productie te stimuleren. “Op den duur moeten wij stoppen met het zijn van een exporterend land van grondstoffen. Als je het hout hier verwerkt, heeft het een toegevoegde waarde. Er is werkgelegenheid en uitbreiding van je industrie. Je verdiencapaciteit wordt verhoogd. Daar hoeft geen twijfel over te bestaan”, denkt Welzijn. Waar Welzijn wel aandacht voor vraagt, is de nauwere eensgezindheid binnen de houtsector.
Uiteindelijk gaat het niet alleen om de potentie van de lokale ondernemer, maar ook de animo bij de lokale ondernemers om een niveau hoger te klimmen dan maar een grondstoffenexporteur te blijven. Zowel Girjasing als de minister denkt in de richting van meer werk. Critici vragen zichzelf echter af als de lokale ondernemer meer wenst te werken. Girjasing voegt hieraan toe dat het beginsel van de vader in een gezin moet worden gehanteerd. “Als er 5 kinderen zijn en alle 5 in 5 richtingen willen gaan, is het uiteindelijk de vader die bepaalt. Iedereen zal naar het eigen belang willen kijken. Echter is het de overheid die de lead moet nemen om ontwikkeling op gang te brengen. Als de overheid echter niet te vertrouwen is, omdat zij zoveel belangen van mensen moet verdedigen (door maar concessies te blijven uitgeven), zal je geen ontwikkeling krijgen. Ze maken allemaal aparte afspraken”, zegt de politicus.
De houtexportinkomsten in 2016 waren US$ 40,5 miljoen. Dit is bereikt met 211 bosexploitatiebedrijven in 2016. In 2016 zijn er op 161 vergunningen exploitatieactiviteiten ontplooid, waarvan 82 de status hadden van concessies, 55 van HKV’s en gemeenschapsbossen en 3 van ICL’s. Ook werden er op terreinen met andersoortige vergunningen exploitatieactiviteiten uitgevoerd. Goudmijnbouw is een van de belangrijkste oorzaken van ontbossing, zowel in Suriname als de overige landen binnen de Guiana Shield-ecoregio. De gemiddelde productiviteit van alle terreinen in Suriname in 2016 was 8,8 m3 rondhout per ha.
Hoewel het recente resultaat maar 0.07 procent van de totale oppervlakte van het land is, zal indien het nieuwe tempo wordt aangehouden de commitment van Suriname op de klimaatconferentie maar niets betekenen. Al uitgaande van de aanvragen voor houtkaprechten en het soepel beleid eromheen mag het ergste worden verwacht.
Kavish Ganesh