Hoe moet dit verklaard worden?

Een NDP-fractielid heeft onlangs in het parlement ervoor gepleit dat de verdiencapaciteit van het land structureel verbeterd dient te worden. Gepleit wordt verder voor een serieus debat om dit ‘fundamentele probleem’ op te lossen. Moet hieruit geconcludeerd worden dat de overheid niet bij machte is de beschikbare inkomstenbronnen van ons land in te zetten voor meer inkomsten? Is de overheid niet middels denkwerk in staat de alternatieve mogelijkheden die tot heden nimmer zijn benut voor economische versterking te benutten? Wat bedoelt DNA-lid A. Abdoel met ‘het fundamentele probleem’? En waarom ‘fundamenteel”? Wie een verschijnsel van fundamentele aard vindt draagt kennis van de grond (het fundament) waarop dat vraagstuk rust en moet zich daarover kunnen uitspreken. Het DNA-lid Abdoel pleit verder voor een structurele verbetering van de verdiencapaciteit van de overheid. Hoe moeten wij dit opvatten? Is dat weer zoiets als de bekende ‘structurele aanpak’ van vraagstukken waarmee alles, maar tegelijkertijd ook niets wordt gezegd? Moet de werkcapaciteit (het vermogen) van de overheid tot meer geld binnenhalen voor de staatshuishouding verbeterd worden of gaat het strikt om verbeteren van de wegen waarlangs de overheid haar inkomsten tracht te verwerven? Met cryptische taal en abstracte duidingen valt nu geen zaken te doen. Waarom wordt niet gewezen op de grote verliezen voor de staat (lees samenleving) die als gevolg van corruptie reeds vele jaren aaneen geleden worden? Wat kosten op maandbasis de staatsorganen de gemeenschap en welk rendement staat daartegenover? Staat tegenover het honorarium van elke minister de tegenprestatie die dat rechtvaardigt? Hoeveel arbeidstijd van bewindslieden wordt besteed aan de toch zo belangrijke personeelsvraagstukken? Heeft het DNA-lid Abdoel een beeld van de lonen die reeds vele jaren worden uitbetaald aan ontheven en op non-actief gestelde landsdienaren die de gang naar de werkplek ontwend zijn? Moet een duidelijk onderscheid tussen politieke en ambtelijke leiding van departementen nu ook geen serieus aandachtspunt zijn? Wanneer krijgt het bestuursapparaat als organisatie een eigen identiteit? Wanneer wordt dit apparaat, in stand gehouden door de belastingbetalers, bevrijd van misbruik en schadelijke beïnvloeding door externe krachten? Welke merkbare effecten hebben de talloze dienstreizen van zowel assembleeleden als beleidspersonen ten nutte van de gemeenschap gesorteerd? Mogen wij als burgers ook wel eens weten welke logistieke en consumptieve kosten verbonden zijn aan elke assembleevergadering waarin leden elkaar meer in de haren vliegen dan efficiënt en effectief werken aan de nationale vraagstukken? Hoeveel geld wordt maandelijks verkwanseld als gevolg van de tomeloze drang van ambtenaren in diverse sectoren tot het ‘maken’ van overuren, terwijl zij gedurende de reguliere werktijden zo dikwijls de kantjes ervan af lopen? Hoe groot is de financiële schade als gevolg van het veelvuldige verzuim van ambtenaren? Indienstneming van personen in de ambtelijke dienst gaat onverkort verder. Bevorderingen gaan gestadig voort. Heeft genoemd DNA-lid zicht op de bijkomende uitgaven daarvoor? Wat hebben subsidies gedurende vele jaren het land uiteindelijk opgeleverd? Wanneer wordt de ongecontroleerde en ongecoördineerde aanschaf van allerhande technische hulpmiddelen voor de overheidsadministratie een halt toegeroepen? Hoe staat het met de jaarlijkse verantwoording van de bestedingen van subsidiegelden? Controle op de daadwerkelijke besteding van financiële middelen is het Surinaamse parlement wezensvreemd. Zowel de Rekenkamer als de Clad staan te zeer onder invloed van de politiek en beschikken niet over bevoegdheden die horen bij organen dienende tot objectieve recht- en doelmatigheidscontrole. Waar blijft het betoog van meneer Abdoel daarover? Vragen vanuit de oppositie om uitleg door de overheid over het actuele monetaire en financieel beleid wekt de schijn van bezorgdheid. Overheidsfalen voorziet hen als machtstrevers toch juist van hun broodnodige munitie voor hun verbale aanvallen? Inhoudelijk debatteren met de regering en met monetair deskundigen over de huidige economische verwikkelingen vraagt toch ook om kennis van feiten, situaties, omstandigheden, maar ook van ontwikkelingen die om gerijpte deskundigheid vragen omdat beleidsproblematiek dikwijls een hoog abstractieniveau heeft? Het lid in kwestie verzuimt de regering nalatigheid te verwijten voor het niet in werking doen treden van de destijds goedgekeurde casinowet. De vanouds beschermende houding van regeringsgezinden in het parlement jegens de regering heeft van de Nationale Assemblee een tandeloze tijger gemaakt.
Ongeacht hoe deskundig wij als persoon zijn, ongeacht de lengte, breedte en diepte van onze maatschappelijke oriëntaties, voor 60% of meer hangt ons succes in het leven af van onze persoonlijke strategie, en niet van wat wij ons als individu zo vaak verbeelden. Niemand behoeft zich de God van Frankrijk te wanen, omdat ons individuele bestaan zijn zin juist ontleent aan het bestaan van alle andere burgers in ons land. Wij beschikken over een gekozen parlement. Wij hebben bij de stembusgang niet gekozen voor Jan met de pet, niet voor Jan Academie, niet voor Jan Vlegel, ook niet voor Jan Kalebas. Niet voor lieden in de politiek met rattengedrag. Ook niet voor personen die achterkamerpolitiek bedrijven, anderen manipuleren, personen verbaal afmaken en gezag ondermijnen. Evenmin voor personen die de grenzen van het toelaatbare niet kennen en zich daardoor buiten de perken van de beschaafdheid en betamelijkheid begeven. Helaas, personen met individuele prominentie of met politieke intelligentie zitten niet of nauwelijks in het parlement. Alle indrukwekkendheden hunnerzijds ten spijt. De recente gebeurtenissen tijdens de assembleevergadering tussen leden van het college onderling zijn de verdere afgang, ook van ons volksvertegenwoordigend orgaan.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist

error: Kopiëren mag niet!