In een persbericht, verstuurd door het NII op 21 november 2017, heeft Gillmore Hoefdraad, minister van Financiën, gemeend een artikel dat vorige week zaterdag in het Nederlandse dagblad Trouw is verschenen over de financiële positie van De Surinaamsche Bank te weerleggen. Dat, terwijl er talloze feitelijke bronnen voor dit artikel zijn: het jaarverslag van De Surinaamsche Bank over 2016, verklaringen van de Centrale Bank van Suriname, de notulen van het parlement met uitspaken van minister Hoefdraad zelf en een interview met een oud-directeur van De Surinaamsche Bank, dhr. Hans Moison.
Het artikel in Trouw van afgelopen zaterdag is voor het grootste deel gebaseerd op het onlangs zelf door De Surinaamsche Bank naar buiten gebrachte ‘jaarverslag 2016’, waarin de bancaire instelling rapporteert dat haar financiële buffers eind vorig jaar tot een historisch dieptepunt waren herleid. De meest recent gerapporteerde solvabiliteitsratio van de bank (0,67%) is ver beneden het absolute minimum (6%) dat onze eigen Centrale Bank als eis stelt aan alle banken in Suriname.
Daarnaast is het bericht gebaseerd op de interessante onthulling in de media dat de Centrale Bank momenteel geld bijeenzoekt om te storten in een fonds, dat moet dienen om De Surinaamsche Bank ruggensteun te bieden (13 november 2017). De Centrale Bank van Suriname heeft het bestaan van zo’n fonds nog diezelfde dag in een persbericht zelf toegegeven.
In datzelfde persbericht schreef onze Centrale Bank dat er ‘wordt gewerkt aan een kapitaalinjectie bij de DSB, zodat die instelling weer volledig aan de solvabiliteitsnormen van de CBvS zal voldoen’. Kortom, de Centrale Bank stelt zelf dat De Surinaamsche Bank momenteel niet aan de normen voldoet.
Verder meldt de minister in zijn persbericht dat het normaal is dat De Surinaamsche Bank heeft belegd in schatkistpapier van de overheid. De minister meldt echter niet dat in 2016 naast dat schatkistpapier ook het aantal kredieten (geleend geld) dat De Surinaamsche Bank heeft verstrekt aan de overheid is verdrievoudigd. Ook die info komt uit het ‘jaarverslag 2016’ van De Surinaamsche Bank.
De minister noemt het verder een ‘mythe’ dat de Centrale Bank aan monetaire financiering zou hebben gedaan. Het was echter minister Hoefdraad zelf die tijdens een toespraak in het parlement op 10 oktober 2015 heeft toegegeven dat er de periode daarvoor sprake is geweest van monetaire financiering. “Het ging om een overmachtssituatie, waardoor inderdaad monetair is gefinancierd”, antwoordde de minister op vragen van parlementsleden. De minister kan het weten, want hij was ten tijde van die monetaire financiering governor van de Centrale Bank.
Vóór publicatie van het artikel is zoals gebruikelijk contact gemaakt met de huidige directie van De Surinaamsche Bank. Die meldde mij pas na aandringen niet te willen reageren. Ook de Surinaamse Bankiersvereniging wilde niet reageren. Daarmee is aan de journalistieke plicht van hoor- en wederhoor voldaan, aldus Van Maele, freelancejournalist.