In “Dagblad Suriname” van maandag 6 november 2017, op pagina 3, geeft de regiocommandant Ramjiawan een reactie op een interview welke Hardeo Ramadhin had afgestaan aan een journaliste van dit Dagblad, m.b.t. een donatie van een voertuig aan de districtscommissaris van Wanica. Ik wil de politieman Ramjiawan vragen om dat krantenbericht nogmaals te lezen. Ik denk dat het bericht op dinsdag 31 oktober in de krant is verschenen). In dat interview heb ik de namen van de donateur, de heer Ramjiawan en Chotkan niet genoemd. De volgende dag, op woensdag 1 november 2017, heeft Dagblad Suriname een redactioneel artikel geschreven en in dat artikel zijn de namen van deze mensen genoemd en is ook de op- en aanmerking gemaakt over de aanwezigheid van Ramjiawan en anderen.
In het artikel begint meneer Ramjiawan heel netjes met zijn ingezonden artikel. Hij haalt enkele voorbeelden van donaties aan; hij geeft het belang van donaties aan; met hand en tand verdedigt hij het aannemen van donaties. Op zich zelf is dat zijn goed recht. Ik heb mijn zienswijze gegeven, welke betrekking heeft op de districtscommissaris van Wanica en niet over Ramjiawan. Meneer Ramjiawan is het niet eens met Ramadhin en hij heeft het voor de districtscommissaris van Wanica opgenomen en heeft een aantal zaken goed verdraaid om zijn reactie te rechtvaardigen. Laat mij de moraalridder, de regiocommandant Robby Ramjiawan ook een stukje college meegeven. Als commissaris van politie dient hij beter te weten dan een gewone burger. Bij het benoemen van een minister, een parlementariër, een directeur, een onderdirecteur van een departement of een districtscommissaris zal je een eed of een belofte moeten afleggen bij de bevoegde autoriteiten. Dat is vervat in Art. 65 van de Grondwet van Suriname.
Het luidt als volgt: “Ik zweer (verklaar), dat ik, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, in verband met mijn verkiezing tot lid van De Nationale Assemblee (in dit geval als districtscommissaris ) aan iemand iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven. En verder: Ik zweer (verklaar) dat ik, om iets hoegenaamd in dit ambt te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige belofte of geschenken zal aannemen, middellijk of onmiddellijk. En tten slotte: Ik zweer ( beloof) gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan alle wettelijke regelingen etc.”
Met het eerste deel van zijn ingezonden artikel heeft Ramadhin weinig op te merken, omdat elke burger zijn mening (visie) mag geven over maatschappelijke vraagstukken. In het tweede deel van zijn verhaal opent hij een persoonlijke aanval op de heer Hardeo Ramadhin. Voor de lezers zal ik ten overvloede enkele zinnen uit zijn ingezonden artikel citeren, waardoor de lezers dit ingezonden artikel ook beter kunnen begrijpen. “Ramjiawan ziet Ramadhin als “politieke mislukkeling”. “Dat Ramadhin corruptie ruikt in deze nobele daad van de ondernemer, (Ramjiawan is een goede “manipulator”) kan ik mij best wel voorstellen. Deze man, van wie ik overigens gehoord heb dat die tot een van de politieke mislukkelingen behoort, heeft kennelijk in zijn periode als districtscommissaris verrijkt met zulke giften en denkt nu dat de districtscommissaris Ramai ook zulks zou kunnen doen. Kwakzalvers noem ik zulke mensen, zo niet dan vertonen zij allure van Kwakzalvers”.
Maar beste lezers, let goed op; want Ramjiawan is een zeer geslepen/sluwe politieman. Deze meneer is een zeer geslepen / gemene / sluwe / onwaarachtige politieman. In elke zin probeert hij zich tegelijk te dekken. Elke zin omschrijft hij zodanig dat je hem juridisch niet kan aanpakken. Hij schrijft “politieke mislukkeling” tussen aanhalingsteken; ik heb gehoord dat hij zich verrijkt heeft; Kwalkzalvers noem ik deze mensen, zo niet vertonen zij allures van kwakzalvers. Ik zal als opvoeder / historicus / geograaf / schrijver de heer Ramjiawan geen beunhaas of een kwakzalver of een puppie of een gladakker noemen. Ik zal ook in mijn artikel mensen die een bepaalde maatschappelijke positie bekleden en ook een gezin hebben, geen notoire alcoholisten noemen, die regelmatig in Chinese winkels binnenkruipen. Ik zal in mijn artikel mensen niet bespreken die twee keren hun dienstwapen hebben verloren (of misschien stilletjes hebben verkocht aan criminelen) en naderhand bij minister mr. E. Belfort letterlijk gehuild hebben om weer in aanmerking te komen voor een dienstwapen. Als historicus/ geograaf/ schrijver/ onderwijzer, leraar en ex politieman heb ik heel veel vrienden bij de politie. Misschien kan de ex- leiding van de politiebond aan de gemeenschap vertellen waarom zij een terrein van 3.500 m² op Cupido (politieterrein) geruild heeft voor een terrein van 300 m² aan de Zwartenhovenbrugstraat. Op dat terrein van de Zwartenhovenbrugstraat heeft de leiding van de vorige politiebond een hypotheek genomen en maandelijks moet de huidige politiebondbond SRD 25.000 aflossen. Deze aflossing zal zeven jaren duren. In geld uitgedrukt komt dit in totaal neer op 7 X SRD 300.000= SRD 2.100.000,00.
Ik wil de gemeenschap de volgende vraag stellen. Wat verdient een politiecommandant per maand die hem in staat stelt om een “Jacht” te kopen voor miljoenen SRD’s.
Over mijn functioneren, mijn moraal en ethiek zal ik niet zelf schrijven. De gemeenschap is de grootste controleur en die gemeenschap moet mij beoordelen over mijn functioneren in deze samenleving en niet een notoire alcoholist, een beunhaas of een gladakker die regelmatig in zijn “Jacht “ te zien is op de Surinamerivier en veel te verbergen heeft.
Hardeo Ramadhin