Anoeradha Akkal-Ramautar verzorgde onlangs een lezing over vergelijkende aspecten rond de boedelproblematiek Suriname-Curaçao met mogelijke oplossingen. Het verbaast haar dat het woord boedel meer als een scheldwoord gezien wordt. “Dat is het gewoon niet. Boedel is alles wat iemand na het overlijden heeft nagelaten qua vermogen en qua schulden”, stelt zij. Boedel is in onze wetgeving in twee categorieën verdeeld. “Wij kennen de onverdeelde boedel (meest bekende). De onverdeelde boedel gaat naar de gerechtigden (wettige erfgenamen).”
Het ander deel is de onbeheerde nalatenschappen. Akkal-Ramautar noemde hierbij als voorbeeld percelen in Commewijne waarvan de eigenaren niet bekend zijn. De reden waarom de boedelproblematiek nooit echt is aangepakt door welke regering dan ook, is onduidelijk. Dit, terwijl het vaststaat dat de onverdeelde boedels de economische ontwikkeling van ons land in ernstige mate belemmeren. De gronden liggen er onbenut bij, terwijl er mogelijkheden zijn voor economische activiteiten en daardoor inkomsten voor zowel de staat als particulieren.
Akkal-Ramautar maakte een rechtsvergelijkende studie tussen Suriname en Curaçao gezien beide landen een gemeenschappelijk koloniaal verleden hebben. Op basis van haar onderzoek zijn er maatregelen die getroffen kunnen worden met betrekking tot het boedelprobleem. Een van de mogelijkheden is al in de wetgeving opgenomen. Als het grond niet wordt gebruikt, heeft de overheid ook het recht om het terug te nemen. Van belang is dat het Domeindecreet van 1982 voorziet in regelingen omtrent de rechtstoestand van onbeheerde en kennelijk verlaten gronden en dat dergelijke gronden teruggenomen kunnen worden. “Als wij allodiaal eigendom en erfelijk bezit vaststellen (kaderen), hebben wij een groot probleem opgelost. De technologie moeten wij ook gebruiken om het boedelprobleem op te lossen. Mensen moeten hun boedelprobleem kunnen oplossen, zonder kosten te maken”, stelt Akkal- Ramautar.
De boedelproblematiek zorgt ervoor dat de districten Para en Coronie niet optimaal ontwikkeld kunnen worden. In de praktijk is het aantal onbeheerde en kennelijk verlaten plantages aanzienlijk gebleken, in het bijzonder aan weerszijden van de Commewijne- en de Surinamerivier. De verlaten plantages stagneren de optimale ontwikkeling van het gebied en belemmeren tevens de uitvoering van een gedegen domaniaal beleid.
Veel problemen kunnen bijvoorbeeld voorkomen worden als nabestaanden na het overlijden van hun dierbare meteen worden opgeroepen door de notaris voor de verdeling van het nalatenschap. Er is een register van overlijden in Suriname en voldoende data voorhanden, opdat geregeld wordt dat een notaris met een druk op de knop ziet wanneer iemand is overleden en wie de erfgenamen zijn. Akkal-Ramautar pleit voor de instelling van een Grondinstituut naar analogie van de in het verleden bestaan hebbende instituten voor het afwikkelen van onbeheerde nalatenschappen. Een dergelijk instituut zou volgens critici zeker zinvol kunnen zijn.
Kavish Ganesh