De Sociaal Economische Raad (SER) heeft sinds zijn instelling nog steeds geen secretaris en geen eigen gebouw. Ook is er geen geld om deskundigen in te huren om de operaties te draaien. Dagblad Suriname vroeg Marten Schalkwijk, die ook lid is van dit instituut, naar het werk dat binnen de SER gedaan wordt. “Het lijkt erop dat de overheid de SER niet serieus neemt”, zei Schalkwijk. De SER werkt echter nog wel door. De laatste reguliere vergadering van de SER werd afgelopen dinsdag gehouden. Er zijn enkele commissies die aan het werk zijn. Echter zijn er leden die het gevoel krijgen dat financiële middelen worden onthouden, zodat de SER zijn werk niet kan doen. Voor 2017 heeft de SER nog geen cent ontvangen, terwijl de begroting wel is goedgekeurd en dit getuigt niet van respect voor dit adviescollege. “Als je het instituut opzet, en het samen met bedrijfsleven en de vakbeweging is gedaan, moet je ook de middelen ter beschikking stellen. Het kan niet dat wij na anderhalf jaar geen zekerheid hebben. Het is te lang. Zo begin je een beetje vertrouwen te verliezen”, zegt Schalkwijk.
Hij kan meegeven dat momenteel de SER meer dan voldoende werk te wachten staat. Er zijn een heleboel vraagstukken binnen de samenleving, de crisis aangaande, die oplossingen vergen. Het onderwerp van de koopkracht bij de inkomenstrekkers heeft steeds de aandacht van de SER. De zorgsector roept al geruime tijd om aandacht, zeker vanwege de braindrain die geconstateerd wordt. Het onderwerp van productie dient serieus bekeken te worden om de verdiencapaciteit van het land te verhogen. De SER laat zich wel voorlichten door deskundigen. Het werken wordt echter moeilijk als er geen middelen zijn.
De SER heeft tot taak het bevorderen van een goede afstemming van bij het sociaaleconomisch beleid betrokken belangen van overheid en maatschappelijke groepen, gericht op sociale rust en economische stabiliteit. Ook heeft zij tot taak het bevorderen van een goede maatschappelijke werkzaamheid en een duurzame ontwikkeling van het sociaaleconomisch leven van daarbij betrokken maatschappelijke groepen gericht op sociale rechtvaardigheid en economische groei. De SER voert zijn taken uit middels overleg en het verstrekken van adviezen. Ingevolge de Wet SER worden de middelen tot dekking van de bij begroting toegestane uitgaven voor de helft gefinancierd middels het heffen van opcenten via de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Suriname en de andere helft ten laste van de begroting van Financiën. Voordat het heffen van opcenten krachtens de Handelsregisterwet kan plaatsvinden, dient deze wet eerst gewijzigd te worden. Het proces voor wijziging van de Handelsregisterwet moet door het ministerie van Handel en Industrie worden ingezet. Er is voor het dienstjaar 2018 op de begrotingen van Financiën een bedrag van SRD 1.864.000 geraamd.
De SER wordt momenteel geleid door ex-minister ir. Imro Fong Poen. De SER werd op 7 april 2016 weer in werking gesteld en heeft inmiddels een gevraagd advies uitgebracht aan de regering over ‘de beloning van werknemers in de particuliere sector en compensatie voor de sociale kosten van de heersende crisis, het Stabilisatie en Herstelplan 2016-2018, alsmede een ongevraagd advies over ‘Brandstofsubsidie, van object- naar subjectsubsidie, een unieke kans om het openbaar vervoer duurzaam te herstructureren’. De SER maakt sinds 2016 gebruik van de faciliteiten van het Institute for Graduate Studies & Research van de universiteit. In feite financiert de universiteit dus de SER. Het lag in de verwachting dat de SER nog dit jaar over zijn eigen huisvesting en secretariaat zou beschikken. In de eerste helft van 2017 heeft de Raad zijn jaarverslag 2016 ingediend, alsmede een concept Staatsbesluit waarbij de taken van de Planraad vooralsnog worden toegewezen aan de SER. Dit werd opgenomen in het door DNA goedgekeurde Stabilisatie- en Herstelplan 2016-2018 (SHP), maar er moet nog uitvoering aan worden gegeven. Teneinde de urgente armoedebestrijdingsprogramma’s en maatregelen, die onder meer in het SHP zijn opgenomen, op verantwoorde wijze voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren zou de regering na advies van de Nationale Commissie Vaststelling Armoedegrens (NCVA) en de Sociaal Economische Raad (SER), de armoedegrens en een bestaansminimum vaststellen. Ook hier blijkt er nog een vertraging in te komen vanwege deze situatie. Dit werk zou tevens de grondslag leggen voor het lange termijn beleid, dat gestoeld zou zijn op de nationale armoedebestrijdingsstrategie en de voorgenomen hervormingen van de sociale dienstverlening van het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting.
Kavish Ganesh