Als voorzitter van de Associatie van Surinaamse Fabrikanten heeft Wilgo Bilkerdijk de jaarrede van waarnemend president Ashwin Adhin gezien als een geromantiseerd verhaal, als afgeleide van de begrotingen van de verschillende ministeries. Zijn concrete kritiek gaat richting het gemis aan motivatie voor ondernemen. “Wanneer je uit een crisis klimt, zou het goed zijn om concreet aan te geven welke richting wij nu opgaan. De toerismesector is genoemd, maar ik heb gemist dat wij bijvoorbeeld de toerisme-industrie zullen adopteren als één van onze primaire groeisectoren”, stelt Bilkerdijk. Hij noemt niet de agrarische industrie omdat dit onderwerp naar zijn oordeel al cliché aan het worden is. Hij heeft ook zijn wenkbrauwen gefronst bij het horen van de voornemens met betrekking tot de mijnbouw.
“Als lokale producent denk je bij jezelf: de politici zien weer inkomsten uit de mijnbouwsector en dan gaan zij weer achteruit. Het is overdreven gezegd, maar ik ga in ieder geval niet meer vooruit. Je moet blijven kijken naar duurzame ontwikkeling van de lokale productie. Je kunt draaien en keren hoeveel je wilt, maar je moet lokaal produceren. Ook dit is niet concreet genoemd”, stelt Bilkerdijk.
Hij is als Asfa-voorzitter nog steeds de mening toegedaan dat Suriname teveel importeert. Zelfs consumptiegoederen worden grandioos geïmporteerd. Bilkerijk ziet graag dat deze concrete zaken in het parlement tijdens de begrotingsbehandeling wel worden rechtgetrokken.
De economie van Suriname kromp met 5% in reële termen in 2016 volgens de laatste cijfers van het Algemeen Bureau voor de Statistiek, terwijl de gemiddelde jaarinflatie 55½% bedroeg. Deze inflatie ging gepaard met duidelijk afgenomen particuliere en overheidsbestedingen, gedaalde importvolumes en naar het buitenland terugtrekkend kapitaal van ingezetenen. Eind 2016 begint volgens de regering het macro-economische tij te keren en het gunstiger beeld zet zich voort in de eerste maanden van 2017. Peilindicatoren hiervoor zijn het lager tekort van de overheid, een terugkeer van het overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans op basis van verbeterde exporten, de toegekende koopkrachtcorrecties, rust op het koersenvlak, een toename van de internationale reserves en een afname van de inflatie. Dit zijn volgens critici echter geen indicatoren die duurzaamheid van dit gunstig beeld kunnen garanderen. Ondanks dit gunstig geschetst beeld zou dus het belang van lokale productie en diversificatie van de economie in acht moeten worden genomen.
Kavish Ganesh