Er lagen voor de Onderhandelingscommissie, onder leiding van Dilip Sardjoe, en de Suralco twee opties voor handen. Het eerst was om te gaan naar arbitrage of een overeenkomst aan te gaan inzake het Afobaka Waterkrachtwerk. De onderhandelingscommissie koos voor het aangaan van een overeenkomst, waarbij overleg werd gevoerd met de tweede hoogste man in de top van Alcoa, Bob Wilt, president Global Primary Products. Er kwam een doorbraak in de situatie en er werd overeenstemming bereikt om zaken vast te leggen in een Memorandum of Understanding tussen partijen.
Er werd overeengekomen om de Energie Overeenkomst tussen de Surinaamse regering en Alcoa van 1999 te herzien. Het Afobaka Waterkrachtwerk komt op 31 december 2019 in Surinaamse handen (13 jaar eerder dan overeengekomen in de Brokopondo Overeenkomst). Alcoa zal het Afobaka Waterkrachtwerk voor de komende 4 jaar onderhouden op eigen kosten en deze eind 2019 in goede staat opleveren aan de Surinaamse regering.
Ingevolge de Energieovereenkomst van 1999 zou vanaf juni 2014 een verhoging in de energietarieven van toepassing zijn. De Surinaamse overheid heeft deze verhoging aangehouden, welke bij de ondertekening van de MOU circa USD 50 miljoen bedroeg. Bij de onderhandelingen heeft de commissie bewerkstelligd als deel van het totale overeengekomen pakket, dat slechts USD 4,8 miljoen verspreid betaald zal worden tot het waterkrachtwerk overgedragen wordt aan Suriname. Het voorgaande brengt een maandelijkse betaling van USD 100.000 gedurende 48 maanden met zich mee. De tarieven voor hydro-energie zijn omlaag gebracht en op het bedrag van een olieprijs van USD 49 per barrel gefixeerd voor de komende periode. Tijdens de onderhandeling bedroeg de olieprijs op de wereldmarkt USD 52 per barrel.
Het Afobaka Waterkrachtwerk blijft van Alcoa tot 31 december 2019. Daar bovenop zal Alcoa op haar kosten vanwege de Surinaamse overheid, additioneel 4 mensen op managementniveau opleiden om het waterkrachtwerk te kunnen overnemen na het vertrek van Suralco aan het eind van 2019. De totale waarde van 4 jaar energieleveringen (op basis van een gemiddelde van 80 MW) aan de Staat vanuit het waterkrachtwerk wordt geschat op USD 125 miljoen (kosten Staat voor afname energie). Door het nog niet overnemen van het waterkrachtwerk bespaart de Staat volgens de commissie USD 85 miljoen, aan operationele kosten USD 40 miljoen en de kwijtschelding van achterstallige betalingen van USD 45 miljoen.
Alcoa is akkoord gegaan om voor haar rekening een feasibility study uit te voeren inhoudende: het ontginnen van de Bakhuis bauxietreserves, de verwerking tot aluinaarde, transportopties van bauxiet en aluinaarde en de energie-optie. Een geïntegreerd team van experts van Alcoa/Suralco en Suriname zal worden gevormd teneinde de studie uit te voeren. De kosten zijn beraamd op ongeveer USD 50 miljoen. Met deze bereikte MOU heeft de presidentiële commissie geaccepteerd om niet de weg van arbitrage te kiezen, maar te gaan voor de door partijen getekende MOU. Naast de presidentiele commissie hebben circa 30 deskundigen met internationale ervaring hun bijdrage geleverd. Externe en lokale deskundigen, waaronder juristen, werden ingehuurd voor het uitvoeren van diverse studies vanuit verschillende invalshoeken. De opdracht was behoud van de bauxietindustrie en de focus was daarop gericht. De commissie adviseert de regering om deze MOU te ondersteunen.