Hoewel de kritiek vanuit de samenleving op de vele dienstreizen van parlementariërs niet mals is, zegt NDP-assembleelid Patrick Kensenhuis dat De Nationale Assemblee (DNA) in het afgelopen zittingsjaar op verschillende manieren zoveel mogelijk geprobeerd heeft te bezuinigen op buitenlandse missies. “Als parlement hebben wij ook heel veel ingeleverd, waardoor een heleboel dienstreizen niet zijn uitgevoerd.
Hierdoor hebben wij als parlement ook heel goed ingespeeld op de financieel economische situatie waarin het land verkeert. Alles wat mogelijk was, hebben wij als parlement kunnen doen. Maar dat neemt niet weg dat het werk van de DNA ook buiten Suriname gedaan moet worden. Als wij dat werk niet doen, dan kunnen wij ook internationaal bepaalde problemen krijgen”, zegt Kensenhuis aan Dagblad Suriname. Hoewel het land in een financiële crisis zit, worden er in deze recesperiode van het parlement toch flink wat dienstreizen voorbereid en uitgevoerd naar Trinidad & Tobago, Indonesië, China, St. Kitts & Nevis, Zwitserland en Rusland. Dit gebeurt door zowel coalitie- als oppositieleden. De politicus voert aan dat de kosten voor bepaalde dienstreizen, zoals van China, volledig door het organiserend land worden gedekt. Daarnaast zijn er ook andere missies die ook voor de helft door de organisator worden bekostigd en missies waar alleen de vaste vertegenwoordiger afreist. Hij vindt het juist een goede zaak dat parlementariërs, ondanks dat zij in een rustperiode zijn, toch ervoor kiezen om door te werken voor Suriname. “Er zijn bepaalde vergaderingen waar wij als land niet kunnen nalaten om actief te participeren, omdat Suriname ook voordelen heeft. Denk maar aan de exportvoordelen die wij hebben bij het exporteren van bananen en andere producten vooral op de Europese markt. Hiervoor zou je bijvoorbeeld wel aanwezig moeten zijn bij ACP-EU meetings om te kunnen genieten van de voordelen uit deze relatie”, aldus Kensenhuis.
FR
