“De bewoners van de Esther Stichting krijgen hun avondmaaltijd (welke zij tegen 18.00 uur moeten krijgen) al tegen 15.30-16.00 uur. Dit, omdat het keukenpersoneel eerder weg moet gezien er later op de dag geen busvervoer is in deze buurt. Dit is onredelijk voor onze bewoners. Als zij tegen 13.00 uur al hebben gegeten, kun je hen niet tegen 15.00 uur al weer eten geven om daarna de nacht door te brengen.” Dit vertelde Astrid Elcock, een van de personeelsleden van de Esther Stichting, onlangs aan Dagblad Suriname als een van de problemen waar de stichting aan zou moeten werken.
Er zijn daarnaast nog een aantal problemen waar de vakbond, onder leiding van voorzitter Murwin Leeflang, onlangs nog een algemene ledenvergadering (alv) voor heeft belegd. Er werd gesproken over wachttoelage en vervoerstoelage, pensioenregelingen, salarissen, overuurvergoedingen, de veiligheid op het terrein van de stichting en personeelstekort. Leeflang gaf in een eerder gesprek met de krant aan dat er mogelijk besluiten worden genomen op de alv, die niet prettig zouden zijn voor de directie. Blijkt dat er toch een afwachtende houding wordt aangenomen. “De voorzitter heeft mij gebeld en aangegeven dat er gewacht wordt op de zaken, die op het ministerie in orde moeten komen. Er zijn geen noemenswaardige bijzonderheden met mij besproken, omdat ik daarvoor al overleg had met de bond over de problemen, en die heb doorgespeeld”, stelt directeur Liefda Somo.
Elcock stelt dat de leiding van de stichting op de hoogte is van de problemen, waar het personeel mee zit. De directeur zou een brief hebben gericht aan de minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting, uitkijkende naar wat er uit de bus komt. Het misnoegen is echter ook met de directie van de stichting. “De directeur moet ons helpen. Zij moet er iets harder tegen aan gaan. Het personeel werkt hard en doet haar best in deze moeilijke tijd”, meent Elcock. Somo vindt dat zij haar werk heeft gedaan. “Ik heb vorige maand nog een onderhoud gehad met de vakbond over de stand van zaken. Dit was niet ter discussie, omdat wij op één lijn staan. Wij weten wat er gedaan moet worden”, stelt de directeur.
Zij gelooft dat niet individueel met alle personeelsleden alle problemen kunnen worden besproken. “Daar is er een vakbond voor. Indien er afspraken zijn tussen bond en directie, dient de bond die dus verder te vertalen naar haar leden”, meent zij. Somo kan het misnoegen echter wel begrijpen. Er zijn naar haar kennis intussen al enkele zaken gerealiseerd. Als directeur realiseert zij ook dat niet alles in een dag kan worden gedaan. “Natuurlijk zijn er zaken die nog gerealiseerd moeten worden, maar met mijn gezond verstand ben ik me ervan bewust dat er ook procedures zijn”, legt de directeur uit. Somo stelt dat de communicatie met het ministerie goed loopt. Het ministerie is altijd beschikbaar en bereikbaar. Het personeel kijkt uit naar spoedige oplossingen voor haar problemen.
Kavish Ganesh