“Inzicht en toezicht op financiering van partijen is nodig, hiermee zal belangenverstrengeling worden tegengegaan. Wetgeving en ook subsidie moeten politieke partijen minder afhankelijk maken van bijdragen van belangengroepen en de kans op corruptie verkleinen, de negatieve sfeer rond partijfinanciering moet weggemaakt worden”, aldus het standpunt van meerdere politieke partijen, vooral de Partij voor Democratie en Ontwikkeling (PD) en Democratie en Ontwikkeling in eenheid (DOE).
Grote politieke partijen hebben niet alle wijsheid in pacht
Een bij wet geregelde financiering van politieke partijen is niet alleen nodig om duistere gang van zaken tegen te gaan, maar ook om kleinere partijen, die vaak schitteren van nobele gedachten, op zijn minst de gelegenheid te geven zich te profileren binnen de samenleving, zodat ze hun ziens- en werkwijze kenbaar kunnen maken, omdat het niet zo is dat de ‘grote’ politieke partijen alle wijsheid in pacht hebben. De Commissie Evaluatie Kieswetgeving, die wordt voorgezeten door Jules Wijdenbosch, verdiept zich in deze materie.
Verdachte lucht
Het volk is de mening toegedaan dat de financierder van een politieke partij er rijk van wordt. Gezegd wordt dat hij of zij rijkelijk beloond wordt als de partij, in welke geld gestoken is, als het ware belegd heeft, aan het bewind komt. “Dan zitten de louche financierders, die willens en wetens aan zelfverrijking werken, op rozen”, is een algemeen heersende opvatting.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig
Partijen (politici) met behoefte aan geld doen vaak onverwachte dingen. De verleiding is groot om de ziel te verkopen, noch voordat zij gekozen zijn tot volksvertegenwoordigers en met de opgestoken twee voorste vingers van de rechterhand de plechtige eed afleggen, dat men zweert dat men van niemand hoegenaamd enige belofte of geschenken zal aannemen, middellijk of onmiddellijk… ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig.’
HD