BvL/ALS: “In dit stadium hebben wij geen haast”

De strijd van de Bond van Leraren (BvL) en de Alliantie van Leerkrachten in Suriname (ALS) neemt steeds complexere vormen aan. Alhoewel er reeds een rechtszaak achter de rug is, zijn er nog steeds onduidelijkheden met betrekking tot de herwaarderingskwestie. “In een rechtszaak wordt er uitsluitend vonnis geveld over datgene wat gevorderd is. Wij hadden nakoming van de overeenkomst gevorderd. Volgens de kantonrechter mogen wij hierover niet staken, omdat de staat eigenlijk al bezig is met de uitvoering ervan. Wij mogen dus wel staken als er wantrouwen bestaat over het herwaarderingsprogramma. Als iets in uitvoering is, is het terecht dat je daarover niet mag staken. Wij moeten dan bestuderen wat de overwegingen van de rechter zijn om hoger beroep in te stellen”, zegt een bestuurslid van de ALS in gesprek met Dagblad Suriname. Doordat het verzoek tot hoger beroep binnen 14 dagen na de uitspraak van de kantonrechter dient te geschieden, is dit reeds ingesteld door de raadsman van de BvL/ALS. “Maar of we dat gaan voortzetten is nog niet duidelijk; we zijn dit nog aan het overwegen. Wij gaan bijvoorbeeld geen bodemprocedure inzetten die uiteindelijk nadelig voor ons zal uitpakken. Hoger beroep kan bovendien jaren in beslag nemen. In dit stadium hebben wij geen haast. Voor ons is het allerbelangrijkste dat men niet komt aan onze stakingsrecht.” De bestudering van het schriftelijk vonnis, welke de vakbonden op 28 februari 2017 hebben ontvangen, is geen eenvoudige opgave, gaf het bestuurslid te kennen.
Volgens het bestuurslid moet de herwaardering, welke de regering heeft voorgesteld, op 1 april 2017 een feit zijn. “Wij zijn niet zo happy hiermee. Wij moeten nog beslissen of wij actie gaan voeren of naar de groene tafel zullen stappen. De rechter heeft bovendien niets inhoudelijk geveld.” De vakbonden BvL/ALS zullen spoedig een brief richten aan de regering over hun ontevredenheid en ideeën met betrekking tot dit herwaarderingsprogramma. “Het is altijd gebruikelijk dat wij de regering informeren over onze zienswijze.” Het antwoord van de regering zal dan doorslaggevend zijn voor de verder te nemen stappen.
De leerkrachten, die werkzaam zijn bij de bijzondere dienst, verkeren vanwege het herwaarderingsprogramma in een ongunstige positie. De bijzondere dienst omvat de gemeentescholen, zoals onder andere de Arya Dewaker en Sanatan Dharm. Door de nieuwe regeling zullen deze leerkrachten in stichtingen geplaatst worden. “Hierdoor zullen zij het salaris wel van de overheid krijgen, maar de stichting zal hun werkgever zijn en niet de overheid.” Door dit systeem zullen het salaris en andere voorzieningen niet gegarandeerd zijn, net als bij de gezondheidssector. Zo zal de stichting de financiële middelen zelf moeten ophoesten. En als de regering niet tijdig subsidieert, kunnen de leerkrachten niet over hun salarissen beschikken. Hierdoor kan er een situatie ontstaan, waarbij men voor onderwijs zal moeten betalen. “Het is logisch dat de leerkrachten niet zullen werken als zij geen salaris ontvangen.” Zij vallen daarnaast niet meer onder de Personeelswet, maar onder de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het verschil zijn we aan het overwegen; we hebben reeds deskundigen ingeschakeld.” Vooralsnog kan het bestuurslid slechts aangeven dat het BW minder rechtsbescherming biedt ten opzichte van de Personeelswet. “De regering gaat ons niet zomaar uit de Personeelswet halen, er moet wat zijn, maar wij moeten nu uitzoeken wat dat is.”
KSR

error: Kopiëren mag niet!