Dinsdag is de ‘Wet inspectie van vlees en overige producten van dierlijke oorsprong’ goedgekeurd in De Nationale Assemblee (DNA). Soortgelijke wetgeving is reeds in 1945 en 1961 tot stand gekomen. In de herziene versie van deze wet heeft het parlement onlangs een nieuw aspect hieraan gekoppeld: ordening binnen de pluimveesector. “Vrijwel de meeste mensen kweken ‘doksen’ en kippen”. Dit zegt parlementslid Mahinderkoemar Jogi (VHP) in gesprek met Dagblad Suriname. Volgens Jogi zal met deze wet de vergunningsplicht in het leven geroepen worden, zodat voedselveiligheid hoog in het vaandel staat. De parlementariër wil dat de vergunningsplicht gecategoriseerd moet worden in grote bedrijven (export als motief), middelgrote bedrijven en kleine ondernemingen. “Mensen die thuis slachten, hebben geen vergunning nodig.” Dit geldt ook voor hen die voor bepaalde gelegenheden (bijvoorbeeld bij de Islamitische feestdagen) slachten.
Deze wetgeving bevat ook regels met betrekking tot het exporteren van vleesproducten. “De voedselveiligheid is goed ingebouwd in deze nieuwe wet en het voldoet aan de internationale eisen.” Zo is men verplicht om te letten op de wijze van kweken, vervoeren, slachten en bewaren van kip. Jogi stelt dat de pluimveeteelt hiermee op een hoger niveau gebracht zal worden. “Het dwingt mensen om het kweken en slachten van dieren op een beter niveau te brengen.” Volgens Jogi moeten de invoerrechten op kipproducten verhoogd worden. Hierdoor zullen lokale ondernemers gestimuleerd worden om productie te leveren. “Binnen de regio, in Jamaica en Trinidad & Tobago bijvoorbeeld, hanteert men een invoerrechtenregime van 200-300%, terwijl Suriname slechts 20% hanteert.” Jogi vindt dat men de gedachte, het duurder worden van importkip zal leiden tot een afname van kipconsumptie, achterwege moet laten. “Dit is helemaal niet waar. Wanneer je de lokale producenten de gelegenheid geeft om meer te kweken, zal de prijs van kipproducten juist betaalbaar zijn. Bovendien creëer je werkgelegenheid.” Jogi benadrukte dat slechts 40% lokaal wordt geproduceerd, terwijl 60% geïmporteerd wordt. “Men zal de import niet aan banden kunnen leggen, maar men kan het desnoods halveren.”
Het parlementslid pleit ook voor vrijstelling op heffing van grondstoffen en andere producten die noodzakelijk zijn om de pluimveesector in stand te houden. “Voer- en waterbakken, medicamenten, soja en mais zijn enkele voorbeelden hiervan. Als ik waterbakken moet importeren uit Europa of Amerika, moet ik geen 15 tot 30% aan invoerrechten betalen. Dit geldt ook voor grondstoffen.” Als het kweken van kip goedkoper wordt, zal de consument uiteindelijk een redelijke prijs kunnen betalen. Ook ondernemerschap wordt op deze wijze gestimuleerd. De hele keten (onder andere transporteurs, arbeiders, artsen, consumenten) binnen de pluimveesector heeft er baat bij. Jogi vindt desalniettemin dat er aan deze wet een overgangsperiode van 3 jaren gekoppeld moet worden. “Als je vandaag of morgen niet kan voldoen aan deze wet is het geen probleem. De mensen krijgen 3 jaren de gelegenheid om alles in orde te maken”, aldus Jogi.
KSR