De belangstelling bij ondernemers om nieuwe mogelijkheden te exploreren in de energiesector is groot. Dat was te merken op de gisteren door het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen gehouden bijeenkomst waar een aantal ondernemers aanwezig was. Ondernemers werden in de gelegenheid gesteld om vragen en opmerkingen aan de orde te brengen met betrekking tot de Elektriciteitswet en de Wet Energie Autoriteit Suriname. Frank Bakrude, directeur van Marsol NV, geeft in gesprek met Dagblad Suriname aan dat er heel wat behoefte is gemeten in Suriname voor wat zonne-energie op maat betreft. Echter is zonne-energie nog steeds duur.
Met de nieuwe wetgeving ligt het in de bedoeling dat energie efficiënter wordt opgewekt om zodoende goedkope energie te krijgen. Echter blijkt dat een grote last op zonne-energie nog niet is weggedaan. Op dit moment wordt er nog een importtarief gehanteerd op materiaal voor zonne-energie. Zonne-energie wordt in beginsel nog steeds behandeld als een luxe goed, terwijl dat al lang niet meer zo een status heeft.
“De vraag is, waarom de tariefsverlaging niet meteen wordt geïmplementeerd, in plaats van te wachten op een heel proces van bijvoorbeeld twee jaren”, stelt Bakrude. Dit stelde hij op de bijeenkomst ook aan de orde. Minister Regilio Dodson reageerde er meteen op door kenbaar te maken dat de Raad van Ministers al geruime tijd geleden het besluit heeft genomen, dat solar-apparatuur invoerrechtenvrij het land binnen mag komen.
Dit was nieuws voor de meeste aanwezige ondernemers in de zaal, aangezien de douane nog steeds de oude regels hanteert. Het lastige van de invoerrechten is dat die bijkans verdubbeld zijn sinds de overschakeling naar marktconforme koersen. Deze kostenverhogende schakels worden uiteindelijk doorberekend op de klant, die in de meeste gevallen minder geïnteresseerd raakt in groene energie. “Vele mensen willen het wel. De belangstelling is er op hoog niveau, maar men kan het niet betalen”, meent Bakrude. Dodson gaf aan te zullen kijken naar waar het is blijven steken bij de uitvoering van het besluit van de Raad van Ministers.
Kavish Ganesh