Wat een voordeel voor de verdachten in het 8 decemberstrafproces moest opleveren, is helemaal verkeerd voor hun uitgekomen. Krijgsraadpresident Cynthia Valstein-Montnor oordeelde maandag dat het strafproces tegen hoofdverdachte Desi Bouterse, nu president, en de 25 andere medeverdachten normaal zal worden voortgezet. Het verzoek van procureur-generaal Roy Baidjnath Panday om het proces op basis van artikel 148 Grondwet te beëindigen, is afgewezen. Het gegeven bevel is volgens Valstein-Montnor gericht tot de hoogste vervolgingsautoriteit hier te lande (pg) en niet de Krijgsraad als bijzonder rechtsprekende instantie. Uit verschillende wetsartikelen uit het Wetboek van Strafvordering blijkt volgens de Krijgsraad dat aan de heerschappij van het Openbaar Ministerie (OM), om van een vervolging af te zien, een einde komt wanneer het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen. “De behandeling van onderhavige strafzaak bevindt zich in de fase van het onderzoek ter terechtzitting en wel in de stand van requisitoir. Is de strafzaak reeds bij de strafrechter in behandeling, dan is de strafrechter verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen”, zei de Krijgsraadpresident. Op basis hiervan kon zij het verzoek van het OM niet honoreren. Valstein-Montnor benadrukte dat de Krijgsraad niet in de beoordeling van de resolutie van de president is getreden, maar slechts geoordeeld heeft over de door de auditeur-militair gedane mededeling op instructie van de pg. Hoewel de magistraat oordeelde dat het Openbaar Ministerie terstond een aanvang mocht maken met het requisitoir, heeft auditeur-militair Roy Elgin om uitstel gevraagd. Na een schorsing heeft de Krijgsraad bepaald dat in de burgerkamer, waar Bouterse terechtstaat, Elgin op 9 februari zijn requisitoir houdt. In de militaire kamer zal de auditeur-militair op 17 februari zijn requisitoir houden.
Mededeling Elgin was geen strafeis
Irvin Kanhai, de raadsman van hoofdverdachte Bouterse en diverse andere verdachten, heeft meerdere malen aangehaald dat de auditeur-militair geen ruimte meer heeft om zijn requisitoir te houden, omdat hij dat reeds op de strafzitting van 30 juni heeft gedaan. Er vindt volgens hem geen verdere vervolging plaats, wanneer het Openbaar Ministerie, via de auditeur-militair, rekwireert dat de vervolging wordt beëindigd. De Krijgsraad oordeelde echter anders, omdat op uitdrukkelijke vraag van de Krijgsraad de auditeur-militair duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat zijn verzoek niet het requisitoir was, maar een incident dat hij namens de pg naar voren heeft gebracht. Deze conclusie trekt de Krijgsraad uit de reactie van Elgin, waarin hij heeft aangegeven dat zijn requisitoir sinds april 2012 op schrift is, maar hij een mededeling namens de pg wilde doen.
FR