Er zijn in de media enkele zeer interessante uitspraken gedaan met betrekking tot de beloning in de publieke sector die door de betreffende journalisten niet goed op hun waarde konden worden geschat. Een belangrijke uitspraak is dat van de voorzitter van de BvL. Deze gaf zaterdag in het RBN-programma KAAK aan dat de onderwijzers uit de ambtenarij zullen worden gelicht. Verder zullen ze een aparte beloning krijgen die los staat van Fiso. Verder is door een burger beweerd dat de beloningen in de publieke sector lager zijn dan het minimumloon dat geldt in de private sector. Uit deze uitspraken blijkt dat de afgelopen periode een gevoel van onbehagen is gaan ontstaan bij de werkers in zowel de publieke als de private sector. Om te beginnen is het opvallend om te vernemen dat de onderwijzers geen moeite hebben om geen landsdienaar meer te zijn. De BvL-voorman had het over een op te richten entiteit waaronder de onderwijzers gaan vallen. Hij zei ook dat de Personeelswet niet meer op de onderwijzers van toepassing zal zijn. Dat betekent dat hiermee een deel van het ambtenarenapparaat zal zijn gesaneerd, het ambtenarenapparaat zal met ongeveer een kwart zijn teruggebracht. Tegelijkertijd zal dit betekenen dat de verhouding hoger en midden tot het lager kader nog schever eruit zal gaan zien binnen de ambtenarij. Het overschot aan lager kader dat nergens inzetbaar is, zal beter zichtbaar en zelfs bezwaarlijk worden. Hiervoor is er een oplossing die het maatschappelijk welzijn enorm zal verhogen. Ambtenaren vetrekken van heinde en verre in hun auto of met openbaar vervoer om ergens op een kantoor te zitten waar ze niets te doen hebben, niet groeien, van geen nut zijn, uitgekotst worden om daarvoor een salaris te ontvangen. Aan de andere kant is er een grote behoefte aan werkers in de buurten van waar de ambtenaren tientallen kilometers afleggen om in Paramaribo te niksen. De bedrijven hebben het moeilijk en kunnen nu niet gemakkelijk mensen in dienst nemen, terwijl er wel behoefte is om werkers in dienst te nemen. Vooral kleine en middelgrote bedrijven kunnen deze ambtenaren in de buurten gebruiken. De ambtenaren behouden hun salaris; de bedrijven betalen de helft van het salaris en de overheid de helft. Er zijn veel personen met een beperking, zieken en ouderen die dagelijks hulp nodig hebben, maar die niet kunnen bekostigen. Ook in deze sociale gevallen kan de overheid de zorg aanbieden door overtollige ambtenaren in hun buurten ter beschikking te stellen en naar vermogen degenen die verzorgd worden een deel van de loonkosten te laten opdraaien. Verder zijn er kerken, kindertehuizen, oudertehuizen en verenigingen (zoals jeugdclubs) die verlegen zitten om vrijwilligers bijvoorbeeld om terreinen en gebouwen te onderhouden en jongeren te begeleiden. Ook hier kan de loonlast tussen deze organisaties en de overheid worden gedeeld. Daarmee besparen de overtollige ambtenaren hun hoge transportkosten en kunnen ze flexibel invulling geven aan werk in hun omgeving waarvoor ze als mens en burger meer voldoening zullen krijgen en respect zullen krijgen als volwaardige burgers in de samenleving. Aan de andere kant wordt de loonlast van de overheid verminderd, terwijl de ambtenarij actief zorgt om het ondernemerschap te ondersteunen en sociaal werk te doen. Er zijn te weinig ouderen op straat om gesprekken te houden met bijvoorbeeld hangjongeren. Overtollige ambtenaren kunnen na een training hiervoor worden ingezet. Het sociale leven zou met deze werkwijze ook een enorme boost kunnen krijgen. Op den duur kunnen ambtenaren, met een terugkeermogelijkheid, in dienst kunnen worden genomen door een bedrijf waar ze worden ingezet. Er zijn massale diensten binnen de overheid de niet tot de kerntaak van de overheid behoren. We denken aan schoonmaak, bewaking en technische diensten. Deze werkers kunnen, precies als de onderwijzers, worden ondergebracht onder een entiteit die op basis van behoefte de juiste skills en mankracht uitzend aan de overheidskantoren, maar ook aan het klein, middelgroot ondernemerschap en aan sociale entiteiten zoals kerken, sportverenigingen, opvangtehuizen, crèches. Ook hier spreekt de overheid een loondelingsregeling af met de entiteiten die kunnen betalen. Het bovenstaand systeem heeft alleen maar winnaars en als enige verliezers de authentieke luilak. Deze laatste groep kan blijken heel klein te zijn, omdat in deze kleinschalige samenleving burgers ook gerespecteerd willen worden. Dit alles zal uiteraard vergen dat flexibele loonvaststellingmechanismen bij de overheid worden ingevoerd, waarbij ruimte ontstaat om variabel te belonen afhankelijk wat derden aan het loon kunnen bijdragen. Terecht is op de staatsradio gezegd dat de move van de onderwijzers, met als resultaat een betere beloning, volgers zal kennen. We denken aan de verplegenden, de politie, de luchtverkeersleiders, de cipiers, de brandweerlieden, de griffiers en de douane, groepen waarvan de vakorganisaties bewezen hebben in staat te zijn om collectieve overeenkomsten te sluiten met de werkgever de overheid. Met het lichten van de onderwijzers uit het ambtenarenapparaat kan het spreekwoord ‘het hek is van de dam’ opeens van toepassing worden in Suriname.